staat als eigendom van de gemeente in welk geval wij 3 potentiële eigenaren van het betreffende stoephek hebben. Een dusdanig hekwerk hetwelk in principe aan 3 verschillende eigenaren kan toebehoren is in een conflictsituatie zeer zeker zakelijk interessant voor juristen, maar toch niet een bron van genoegen voor de betreffende bewoner. Na de vraagstelling dus geschetst te hebben, zullen wij proberen te komen tot een oplossing. Deze oplossing zal ik proberen te geven zonder in juridisch jargon te vervallen. De belangrijkste vraag is dan: Is het betreffende hekwerk onroerend goed en zo ja, behoort het dan bij de ondergrond of is het bestanddeel van de woning waaraan het is verbonden, of is het wellicht een zelfstandig onroerend goed. Van de beantwoording van deze vragen hangt de oplossing af en de Rechtspraak leert ons dat we voor de oplossing aan moeten sluiten bij de verkeersopvatting (dus wat vinden mensen in het algemeen daarvan), hetgeen ons ook niet direct verder helpt. Naar mijn oordeel is het zo dat het betreffende hekwerk gebouwd zal zijn ten behoeve van de woning waaraan het is vastgemaakt en ook dienstbaar is aan die woning als afscheiding, terwijl het geen zelfstandig onroerend goed is, aangezien het een vast bestanddeel is van de betreffende woning. Deze opvatting betekent in concreto, dat indien het hekwerk in de grond is vastgemaakt, terwijl die grond van een ander is (buurman of gemeente) de eigendom toch blijft berusten bij de eigenaar van de woning aan wiens opstaande muur het hekwerk is vastgemaakt. In de opvatting dat het hekwerk bestanddeel is van de woning en dus geen zelfstandig juridisch bestaan heeft, heeft dat dan ook tot gevolg, dat indien u uw woning verkocht heeft en voor de definitieve levering alsnog tot de ontdekking komt dat u het fraaie hekwerk wilt meenemen naar uw nieuwe woning, dat niet mogelijk is: in de verkoop van de woning is de verkoop van het hekwerk begrepen. Verder zal ik u niet vervelen met juridische beschouwingen over de eigendom van onroerend goed en wat onroerend nu eigenlijk is, ik wil er alleen nog op wijzen dat in concrete situaties de feitelijke toestand ter plaatse meestal de doorslag zal geven op de vraag wie eigenaar is. Verder wens ik de lezers van dit artikel van ganser harte toe dat zij over fraaie hekwerken nimmer platvoerse problemen krijgen met hun buren. Zierikzee, 27 april 1990 mr. J. P. Loof k-notaris bij mr. W. H. Klaassen te Zierikzee 206

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1990 | | pagina 12