Sprokkelingen uit de historie van Zierikzee (II)
Naast eerder vermelde bedrijvigheid telde
Zierikzee o.a. de volgende takken van
nijverheid: 2 touwslagerijen, 1 zeepziederij,
1 zoutkeet, 1 bezemmakerij, 1 traankokerij,
2 grutmolens, 2 zaagmolens, 1 olie- en
gortpelmolen en 4 korenmolens. Mogelijk
is er verband te vinden tussen het
kermisbedje van destijds en de zeepziederij:
„olie en loog om zeepe van te maeke, olie
en loog daer maeke ze zeepe van".
Er waren bij het Westhavenhoofd 2
oesterputten en 1 nabij het Sas. In 1821
werd er bij Borrendamme een nieuwe
inlaag aangelegd, waardoor de eigenaren
van de beide oesterputten bij het
Westhavenhoofd meenden schade te
ondervinden. Zij vroegen een
schadevergoeding van 64.650,
Uiteindelijk werd uitgekeerd een bedrag
van 8600,aan de ene en 4650,aan
de andere.
De winkels gebruikten - evenals thans wel
gebeurt - hun stoep als uitstallingsruimte.
Op sommige plaatsen gebruikt men nu
zelfs gedeelten van de openbare straat. De
uithangborden en andere tekens vestigden
de aandacht op de te koop aangeboden
waren. Zo vond men „gapers" bij
apotheken en drogisten en „rookende
Moren" bij tabakshandelaren, „tonnetjes"
bij de kruideniers en „scheerbekkens" bij
de barbiers. Men zou vandaag de dag in de
Zuidwellestraat niet gaan zoeken naar een
zilversmidswinkel en toch vestigde zich in
1821 daar iemand als zodanig. Zierikzee
telde in het jaar 1822:
188