- 21 -
Noten
1) Jan Meindert Ties Hefting; geboren te Strijen (Z.H.) op 5 juli 1893, overleden te Amers
foort op 12 oktober 1968.
2) Honderd jaar blokken. 1869 Zierikzee 1969. Van Hogere Burgerschool tot Rijksscholenge
meenschap.
3) Ook in: R. Schuiling. Nederland. Handboek der Aardrijkskunde Deel II, 1936 (fig. 118
blz. 491)
4) Ook later sprak Hefting over "Hoe ontstond Schouwen-Duiveland"B.v. voor het Nutsdepar-
tement. Z.N. 20-1-1943.
5) W.G. v.d. Kloot. De wordingsgeschiedenis van het duinlandschap op Schouwen, Natura 36
1937 blz. 287-294.
A.W. Vlam. Historisch-morfblogisch onderzoek van eenige Zeeuwsche eilanden. Leiden, 1942.
S.F. Kuipers. Een bijdrage tot de kennis van de bodem van Schouwen-Duiveland en Tholen
naar de toestand vóór 1953. Wageningen, 1960.
6) In 1943 had Hefting al meegewerkt aan een Plattelandskarakteristiek van Zierikzee (en
Schouwen-Duiveland) ingevolge een vragenlijst van de Directie van den Landbouw. Dienst
der kleine boerenbedrijven (Gemeente-archief Zierikzee)
7) In L.J.M. Butot. Het Kaaskenswater en het natuurwetenschappelijk belang van typelocali-
teiten 1977 wordt nog verwezen naar kaasvormige kalkconcreties
8) "De jongere polders tussen Schouwen en Duiveland, een landschappelijke verkenning",
lezing voor de Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland op 6 mei 1981.
DE BODEMKARTERING OP SCHOUWEN-DUIVELAND
In de jaren 1946-1948 vond een bodemkartering plaats van
alle gronden van Schouwen-Duiveland. De aanleiding hier
toe was een samentreffen van twee omstandigheden: de ont
wikkeling van een nieuw systeem van bodemopname in ons
land en de inundatie van de meeste polders van het eiland
door de Duitse bezettingsmacht.
Het nieuwe systeem van bodemopname en het verwerken van
de gegevens op een bodemkaart was in de oorlogsjaren ont
wikkeld in Wageningen door de hoogleraar prof. dr. C.H.
Edelman. Een belangrijk aspect van deze methode is dat
men de aard en de kwaliteit van de bodem niet alleen vast
stelt aan de gesteldheid van de bouwvoor, maar ook de on
dergrond tot ongeveer 1.20 m diepte onderzoekt. Hierbij
gebruikt men voor een nauwkeurige studie de spade, maar
daarna voor de kartering van grotere gebieden de grondboor.