- 196 -
Tot het in het bekende charter van 1291 van Floris V ge
noemde zesde deel van Schouwen bewesten de Scelveringhe
zou dan niet het duinzandgebied behoren, doch alleen het
kleigebied van de polder Burgh en Westland.
Argumenten voor deze opvatting waren vooral van bodemkun-
dige en topografische aard.
In de dissertatie van mr. A.J.F. Fokker uit 1883 over
"het Bestuur van het Waterschap Schouwen", die mij een
dezer dagen onder ogen kwam, wordt deze opinie nu door een
historisch stuk bevestigd.
In dit proefschrift is nl. opgenomen een rekening van de
rentmeester Beoostenschelde, Boudin Janszoone, uit het
jaar 1339. Hierin zijn opgenomen de ontvangsten, verkre
gen uit de zes zesdedelen van Schouwen, gespecificeerd
naar de onderdelen van deze zesdedelen.
Na de ontvangsten uit de zesdedelen Qualambacht, Zuutlandt,
Kercwerve, Bridorpe en Haemstede wordt als laatste zesde-
deel genoemd dat van Burgh:
Item ontfanc int sestendeel van Burgh
Eerst in Burgh
Pieter etc.
Summa L10 sc. 11 d.tor.
Item ontfanch in Cloeuskinder
Loeper etc.
Summa 25 L 10 sc. tor.
Item int ontfanch van Westland
Heine etc.
Summa van al den sestendeel van Burgh 59 L 6 sc. 11 d.
tor.
Bovenstaande bevestigt mijn in het betreffende Mededelin
genblad (blz. 111) geuite mening, dat de in het charter
van 1291 genoemde scheiding tussen de vijf zesdedelen be
oosten de Scelveringhe en het zesdedeel ten westen hier
van alleen betrekking had op de kleigebieden resp. ten
oosten en ten westen van de Meeldijk en de kreek die hier
langs liep en niet op het duinzandgebied. Ook uit histo
risch gezichtspunt hoeft de kreekbedding de Scelveringhe
dus niet verder gelopen te hebben tot aan Burgh-Haamstede