NIEUWERKERKSE SCHOOLMEESTERS UIT DE ZEVENTIENDE
EN ACHTTIENDE EEUW (vervolg van Mededelingenblad nr.20)
-7-
in het Gemeentearchief van Zierikzee waarvan hij een opti
maal gebruik heeft kunnen maken. Juist dankzij deze rijke
verzameling konden nieuwe conclusies getrokken worden.
h.u.
In 1673 vertrok meester Pael naar Oude-Tonge. Het werd
nodig geoordeeld, om het reglement voor de schoolmeesters
uit te breiden. Behalve de reeds genoemde regels werd nog
het volgende bepaald:
1. dat de schoolmeester sal gehouden sijn, de kinderen
eens te weecke de vraeghen ende gebeden te leeren ende
te doen opseggen.
2. eens te weecke de schrijvers om best te doen schrijven,
opdat alsoo de jonge jeucht door een goede jalousie
malkandren soude opwecken.
3. twee lessen den kinderen, soo des voor middachs als des
nae middachs te doen opseggen.
4. sullen dese lessen door de schoolmr. selve gehoort wer
den, te waere bij eenige ongelegentheitende dat de
schoole soo mochte toenemen dat door den schoolmr.
sulcks niet en soude geschieden: sal in sulcken gele-
gentheit den dienst van sijn beste ende vroomste scho
lieren moghen gebruijcken.
5. sal tenminste 2 of 3 mael te weecke een vers uijt de
psalmen voor het uijt gaen der schoole met de kinderen
singen.
6. twee mael daechs de kinderen laeten vijer stoocken,
soo haest het begint koudt te werden, ende dat de kinde
ren presenteren houdt ende turf te brengen.
7. het maent gelt sal wesen nae oude gewoonte: te weten 4
stuijvers voor die A.b.c. leeren, of die spellen of
lesen. De schrijvers een schellinck. Die leeren cijfe
ren 2 schellingen.
8. dit maentgelt sal moeten betaelt werden ten minste 14
daegen nae den vervaldach ofte nae dat de maent uijt
is