Dadelijk werd "begonnen met de dichting en op 13 augustus om 4 uur
's middags was de "berm alweer "boven hoog waterpeil. Men maakte de dijk
nu ineens goed af voor de winter.
Eind 18e en begin 19de eeuw werd de omgeving van de "Rengerskerkse
keet" ook 3teeds geteisterd door dijkvallen. Maar gelukkig leidden deze
niet tot invloeiïng.
In het veldboek van 1837 van het Vle deel van Zuidland van Schouwen
wordt als eigenaar van het derde bevang van Rengerskerke genoemd C.
Janse. Dit land lag bij het Stoomgemaal en achter de Heerenkeet.
In 1860 verzocht de raad van de gemeente Kerkwerve om vergunning voor
het maken van een plankier, tussen de directiekeet (Heerenkeet) en de
jongesluis, om landbouwprodukten te kunnen verschepen. Bij beschikking
van G-ed.Staten van Zeeland van 7 december 1860 werd deze aanleg toe
gestaan. In 1901 werd deze los- en laadplaats verbeterd en in 1910
werd een havendam aangelegd, die in 1936 nog werd uitgebouwd. Het ha
ventje is nog steeds in onderhoud bij de gemeente Middenschouwen.
De Directie- of Heerenlceet werd in 1901 verkocht aan J.F.Fondse, omdat
de keet door het waterschap bijna noo.it meer werd gebruikt.
Na de oorlog 1940/45 werd op dezelfde plaats het café "De Heerenkeet"
herbouwd. Jarenlang heeft S.Hart er gewoond, na. zijn vader, tot het in
1971 van eigenaar veranderde. Het wordt nu bewoond door J.J.Snepvangers
Tijdens de rampdagen 1953 en tijdens het herstel was deze plaats een be
kend #ntmoetingscentrum. Thans is het een geliefd café voor sportvis
sers
In 1954/55 had nog een gevaarlijke val plaats bij Flaauwers.
mei 1972 Lydia, Sipman.
lit eratuur
Mr. A.J.F.FokkerSchouwen vóór 1600
idem, Schouwen van 1600-1900
Boxhorn, Kroniek van Zeeland
F.Nagtglas, Zelandia Illustrata.
M.P.de Bruin, Over dijkgraven en polderjongens
P.D.de Vos, Uit Schouwen Duivelands verleden
J.Pot, Het beleg van Zierikzee 1575/76
M.H.Wilderom. Tussen afsluitdammen en deltadijken, deel II, Noord-Zee
land
30e jaarverslag van het Waterschap Schouwen over 1901, uitgebracht door
het dag.bestuur aan de alg.vergadering van het waterschap, Zierikzee,
1902 (blz53)
Pastoor J. Noterdaeme en de nieuwste inzichten in zake
de geschiedenis va,n Zeeland en Vlaanderen, als één geheel
Tot de ongetwijfeld verdienstelijkste kenners van onze regionale geschie
denis, van Vla.a.nderen/Zeeland, (als één "regio" geschouwd, om dit "mode
woord" nu ook eens te gebruiken) en de locale geschiedenis van Noord-
Vlaanderen in 't bizonder, behoort de Zeereerwaarde Heer J. Noterdaeme,
thans 79/4 jaar, voorheen pastoor te Snellegem en sedert enige jaren
zielsherder voor de patiënten in het beroemde Sanatorium te SIJSELE-
Donk, op de grens van Oost- en West-Vlaanderen; en - niet te vergeten -
lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (Leiden).
Voor^mij ligt thans weer een van zijn jongste, bizonder knappe, publif
catiën, zooals hij er in den loop der laatste jaren reeds zoo vele ge
schreven heeft, te wetens een artikel van 30 bladzz., getitelds
"JAN van RODE, Heer van Ingelmunster"
(verschenen in Verslagen en Mededelingen van "De Leiegouw", jg. XIV,
afl. 1, Kortrijk, 1972)
- 3 -