Verslag van de causerie, KERKEN EN PAROCHIES OP SC HO UWEN-PUIVELAND VOOR DE
REFORMATIEgehouden door Dr. C. Dekker uit Odijk (Utr.), voor de ledenver-
gadering van vrijdag, 12 nov. 1971 te Zierikzee.
Drie instellingen waren er die het leven in de middeleeuwen beheersten: de
Kerkelijke (parochies); de Wereldlijke (bestuurlijke, rechterlijke) en de wa
terstaatkundige (de Wateringen).
Als uitgangspunt nam spreker "onze Moeder, de Heilige Roomse Kerke", en ging
daarbij terug tot de eerste tijd van de kerstening in deze streken. In de
6e/7e eeuw zijn de kuststreken van Zeeland zeker bewoond. Het gebied echter
verder landinwaarts heeft het heidendom in de middeleeuwen niet gekend. Wel
in de Romeinse tijd, maar daarna trad een periode van overstromingen op, zo
danig dat de bewoning ophield.
Twee heiligen hebben hun missiewerk verricht, n.l. St. Eligius (St.Eloy)
(588-659) en St .'Willibrord (658-739)
De eerste trad op in Zeeland omstreeks het midden van de 7e eeuw; de laat
ste op het eind van die eeuw (690-700). De vita, het heilige leven van St.
Eligius is geschreven in de 8e eeuw. Hij deed o.a. missiewerk in Vlaanderen
en Antwerpen onder de Sueven, de Friezen en aan de kust wonende Barbaren.
De Zeeuwse eilanden werden n.l. bij Frisia gerekend en het waren waarschijn
lijk deze eilanden, waar Eligius heeft gewerkt. Van zijn bekeringswerk is
niets overgebleven, zodat Willibrord opnieuw moest beginnen. De laatste
heeft aan de kust in Walcheren een kerk gesticht. Afgezien dat Eligius er
ook een zou hebben gesticht, is dit dan de le kerk, zeer waarschijnlijk te
Domburg. Deze Domburgse kerk zou dan de moederkerk van Zeeland zijn, waaruit
de andere kerken zijn ontstaan. Een nieuwe kerk ontsproot altijd uit een be
staande, waardoor een moeder-dochter-verhouding ontstond (filiatie).
Er waren ook uitzonderingen.
In Zeeland werd de kerstening door Willibrord ondersteund door de koningen
van het Frankische Rijk. Deze gaven aan de grote Benedictijner de abdijen en
waarschijnlijk ook aan Willibrord zelf, grote goederen om de kerstening moge
lijk te maken. Zo beschikken in de 8e en 9e eeuw in Zeeland deze abdijen over
enorme gebieden. Practisch niet bewoond of bedijkt, een soort schorren, waar
schapenteelt, veeteelt en zoutwinning mogelijk zijn. Door een begin van cul
tivering door de abdijen, worden die gebieden langzaam aan bevolkt, waar
schijnlijk vanuit de kuststreek, misschien ook van elders. Deze abdijen zijn:
de abdij van Lorsch (Hessen), van St.Baaf (Gent), van St.Geertruid (Nijvel)
en van Echternach, welke voor het noorden van Zeeland bijzonder belangrijk
zijn.
In 776 schenkt Godebert o.a. een deel van een domein en daarop stond een
kerk, benevens enige hutten van lijfeigenen en enkele zoutketen. Waarschijn
lijk de 2e kerk in Zeeland. Deze kerk wordt gelocaliseerd tussen de Schelde
(Scald), de Sunnonmeri (Zonnemaire) en de Gusaha. De laatste waterloop is
onbekend. (Men heeft er wel de Gouwe ingezien, doch dit is taalkundig onmo
gelijk, evenals Goes op Zd.-Beveland)De kerk moet men zoeken aan de kust.
Burgh en Haamstede komen het meest in aanmerking. De. kerk van Burgh was ge
wijd aan St.Willibrord, doch kan niet door Willibrord zelf zijn gesticht.
De Haamsteedse kerk (plm. 1100) heeft mogelijk als voorganger een uit die
periode stammende houtenkerk gehad.
De abdij van St.Baaf heeft in de 10e eeuw in Schouwen een goed creka, en
een ander Papingaland; weidegrond aan de Gouwe, waar 500 schapen kunnen wei
den, een goed Frönenes en een kerk. Van Creka en Fronenes is de plaats niet
bekend. Het is heel goed mogelijk, dat genoemde kerk in de buurt van de Gou
we gezocht moet worden. Zierikzee lag aan een kreek van de Gouwe. De kerk
van Zierikzee was gewijd aan St.Lieven.
Een abdij in dè vroege middeleeuwen was gèlangrijk door grondbezit, roerende
goederen, maar bovenal door de relieken van heiligen.
De abdij van St.Pieter te Gent bezat heel veel relieken, die van St.Baaf had
er maar één, daardoor was er veel naijver tussen de abdijen. Zo hebben de mon
niken van St.Baaf op het eind van de 10e eeuw een heilige bedacht en daar
toe het leven van de H.Lebuïnus bestudeerd. 1007 een vita, heilige leven,
geschreven gewijd aan Levinus. In-10i|.0 volgt dan de plechtige overbrenging
-3-