Ook hier zaten nog bruikbare exemplaren tussen. Ook de mooie blauwe borden boven de bedstede gingen niet allemaal aan diggelen. Het huis in Kloetinge In de woonkamer van hun woning in Kloetinge, waren tegen de achterwand twee bedsteden gebouwd met in het midden de spinne, een inloopkast, daar stonden de spullen voor het dagelijks gebruik. In de bedstede het dichtst bij het vuur, sliepen opa en opoe. In de andere de kleinkinderen. Een groot feest om daar de nacht door te brengen. Boven de schoorsteen hing een grote spiegel met een zwart gebloemde rand. Op de platte buiska chel stond altijd wel een ketel water te zingen, voor de koffie de thee, of de afwas. Die kachel moest wel iedere morgen aangemaakt worden: papier, kachelhoutjes en aangevuld met hout uit de boogerd. 't was er altijd lekker warm. Naast de schoorsteen hing een mooie bimbamklok. De vensters werden 's avonds afgesloten met bin- nenblinden, die hielden de kou buiten en lieten geen straaltje licht door. Het vloerkleed moest regelmatig behandeld worden met blik en veger, of het werd buiten op de klopstok gehangen en bewerkt met de mattenklopper. De tafel deed ook dienst als aanrecht voor de vaat. Een bijzonder ritueel, was het versgekookte eitje voor het ontbijt. Zodra het water kookte, begon opoe te tellen, dan mocht je niet meer tegen haar praten. Vier keer zestig tellen en voila, de eitjes konden genuttigd worden. Mijn moeder had denk ik een zandlopertje. Het klonk me vreemd in de oren, maar och, het hoorde bij opoe. Na de maaltijd, zocht opa zijn brillenkoker, zette op een speciale manier de bril op zijn neus, om vervolgens voor te lezen uit het boek-met-kope- ren-sloten. Heel fascinerend, al hoorde ik niet wat er gelezen werd. Via de gang kwam je in het achterhuis. In de gang lag een loper, gemaakt van surrogaat touw, een lelijk ding van inferieure kwaliteit. Tegen de wand hing aan een haak het laddertje naar de slaap zolder. In de keuken op een plank stonden twee grote petroleumstellen. Het kostte veel tijd en aandacht voordat er een maaltijd op tafel stond. De boontjes uit de tuin en de aardappelen van eigen landje smaakten er niet minder om, het was zelfs smullen geblazen. In de zomer aten ze gezellig in de keuken. Daar kreeg ik een boterham met stukjes peer, heerlijk. Daarnaast was de bijkeuken. Op een bankje een emmer water voor dagelijks gebruik. Ook teilen, de wasketel, het wasbord en wat potten en pannen vonden er een plaatsje. Met in de hoek de poepdoos, die werd geleegd in de sloot die achter de tuin lag. Via de zwarte bui tendeur, voorzien van stevige sloten, stond je op de stoep. De watervoorziening: de regenbak voor huishoudelijk gebruik. De 'welle' werd gebruikt voor de wekelijkse was, het schrobben van het straatje en het zemen van de ramen. Stilzwijgende afspraken, scoorde je voldoende punten, dan hoorde je tot de perfecte huisvrouw en zo niet, nou dan... Achter in de tuin de gepotdekselde schuur. Je vond er geen fietsen, mijn grootouders fietsten niet, ze 'stapten'. Regelmatig ondernam opa de tocht naar de boogerd om te zien hoe het snoeien verliep en Afb. 2. Kinderen gaan rond met de koenkelpot in Yerseke. (Foto PJ. van Boven, collectie gemeente archief Reimerswaal, ReimFoto006780.) 50

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2020 | | pagina 52