van het reglement in de praktijk beschikken we
niet over informatie.13)
Een grote meerderheid van de vergadering
stemde met het plan in. Geen goedkeuring
kreeg het voorstel om voor de financiering een
beroep op de kas te doen. De kosten waren voor
rekening van gegoede ingezetenen.
In de Goessche Courant van dinsdag 23 decem
ber 1890 lezen we: Kapelle. jl. Vrijdag had hier
het aangekondigde ijsfeest plaats. Te twaalf uren
vereenigden zich de 135 deelnemers van 6 tot
16 jaar op het dorpsplein en begaven zich onder
geleide van de feestcommissie en voorafgegaan
door een draaiorgel naar de waterleiding van
den polder Breede watering bewesten Yerseke
aan den Goesschen straatweg. De ijsbaan - in
feestterrein herschapen - was met vlaggen
versierd en er was eene tent geplaatst, terwijl
de commissie gezorgd had voor chocolade en
koekjes. De prijzen bestonden voor kinderen van
mingegoeden in spek en brood, voor de anderen
in snuisterijen...
Opvallende bijkomstigheid is dat we in de
notulen van de vergadering geconfronteerd
worden met de aloude en diepgewortelde
vete tussen Kapelle en Biezelinge: ook wordt
verworpen een voorstel om zoowel de kinderen
van Biezelinge als Kapelle mede te laten doen.
Binnen VIOS waren de Biezelingenaren ver in
de minderheid, dus geen spek en brood voor de
Biezelingse kinderen en hun ouders.
Bestrijding van de overlast door mussen
De aanwezigheid van grote aantallen vogels
is vrijwel altijd schadelijk voor de oogst van
landbouwproducten. Vandaar dat al uit een
ver verleden bekend is dat van overheidswege
maatregelen getroffen werden ter bestrijding
van kraaien, eksters, enz. Vanaf het begin van de
negentiende eeuw waren het de grote zwermen
mussen die speciale aandacht vereisten en die er
voor zorgden dat de provinciale en plaatselijke
overheden verordeningen uitvaardigden om de
bestrijding van dit schadelijk gevogelte intensief
ter hand te nemen. In veel dorpen werd een
zogenaamd mussengilde opgericht. De bevolking
werd geactiveerd om tegen een geringe vergoe
ding gedode mussen in te leveren.12)
Wat Kapelle betreft is bekend dat in 1848 een
mussengilde in het leven werd geroepen. Het
door de gemeente uitgevaardigde reglement
legde op straffe van een boete aan de ingezete
nen de verplichting op tot het jaarlijks inleveren
van een aantal dode mussen. Over de toepassing
In de notulen van de vergaderingen van VIOS
treffen we de volgende berichten aan:
15 november 1883. Of het niet goed was een
musschengilde op te richten? Antw: Dit is niet
denkbaar daar de wet zulks verbied, doch om de
musschen te beperken zou iedere landbouwer
zijne gebouwen kunnen reinigen van musschen-
nesten en liefst 3 maal per jaar.
7 februari 1889. Voorzitter bespreekt idee om te
Kapelle ook eene musschengilde op te richten;
of die vereeniging met de landbouwvereeni-
ging één zou worden. Wordt besloten van niet;
dat het eene vereeniging zou zijn op zich zelf
staande.
In 1910 was er blijkbaar aanleiding voor het
bestuur om daadwerkelijk actie te onderne
men. In de notulen van de vergadering van 30
augustus van dit jaar staat: Ten slotte brengt de
voorzitter een voorstel in tegen een volgende
vergadering en wel om in navolging van de
vereenigingen te Wemeldinge en Yerseke uit de
kas der vereeniging 1 cent voor het inleveren van
een volwassen musch te betalen.
In 1911 werden 1.237 mussen ingeleverd. Aan
J. Nijssen, die het grootste aantal had ingeleverd,
werd een premie van 5,- betaald. De bode
kreeg er een taak bij. Hij moest op vastgestelde
tijdstippen de mussen in ontvangst nemen en
administreren. Om de kosten van het innemen
van de mussen te dekken werd op het afnemen
van kunstmest door de leden een toeslag
geheven. Later werd het een omslag in relatie
tot de oppervlakte van de landerijen.
In 1912 werd de eerste Nederlandse vogelwet
aangenomen. Deze wet, die in 1914 van kracht
werd, verbood o.a. het doden en vangen van
vogels en het verstoren van hun nesten. Zonder
toestemming van de burgemeester mochten
geen mussen meer geschoten worden. Dit
zorgde voor veel onduidelijkheid omdat de uit
voering van de wet per gemeente verschilde. In
de vergadering van VIOS van 25 juni 1914 werd
een voorstel om met het innemen van mussen
te stoppen echter verworpen. Over volgende
jaren ontbreekt het aan gegevens.
Begin 1918 werd de verdelging van mussen weer
nieuw leven ingeblazen. De vergoeding voor
het inleveren werd verhoogd, afhankelijk van
de periode in het jaar 4 cent of 2 cent, voor een
eitje 1 cent. Het resultaat was dat 4.202 mussen
38