Liefde of afpersing?
W.P. den Toom
Paulus Staf, een koekenbakkersknecht, zat
in de nor, in de toren van 't Goese stadhuis,
omdat hij had gedreigd Willemina de
Ruijter, met wie hij een verschil van mening
had, met een mes de keel af te snijden.
Volgens Paulus' zeggen hadden ze sedert
de jaarmarkt van Colijnsplaat als man en
vrouw geleefd en ook 'vleselijk geconver
seerd, zozeer dat zij bij hem bevrucht was'.
Op zekere dag had zij hem verteld dat zij
dacht zwanger te zijn. Zij zond hem met
haar water naar een plattelandsdokter om
die te laten onderzoeken of dat echt zo was.
Omdat die niet voldoende uitsluitsel gaf,
moest Paulus met het water naar doktor
Thielens, die vertelde dat er wel vuile stof
fen inzaten, naar dat zwangerschap niet
bleek.
Aangezien zij nog niet gerust was stuurde
zij Paulus naar de apotheek om vruchtaf
drijvende kruiden te halen. Hij had bij de
apothekers Bakers en Breekpot, in twee
keer, de kruiden zavelboom en venkelzaad
gehaald, op naam van een smidsknecht
van het platteland. Willemina had die ook
gebruikt. Tot zover het verhaal dat Paulus
bij de rechtbank opdiste.
Als waar was wat de gedetineerde verteld
had, vond de eiser dat Willemina wegens
overspel en het gebruik van afdrijvende
middelen veroordeeld moest worden, aan
gezien dat allebei overtredingen tegen de
placcaten waren. Als die beschuldiging ech
ter niet hard gemaakt kon worden, omdat
de weduwe alles ten stelligste ontkende en
beweerde dat Paulus haar zelfs had gezwo
ren overal te vertellen dat zij zijn hoer was
en haar vrucht had afgedreven, dan moest
Paulus veroordeeld worden wegens over
spel.
En, zo zei de aanklager, Willemina stond
goed bekend en dus moest Paulus maar
overeenkomstig zijn daden worden
gestraft.
De verdediging stelde dat Paulus geenszins
vrij te pleiten was en verzocht de rechter
mee te wegen dat behalve hij, ook de
weduwe strafbaar was. Je kon niet de een
straffen en de ander vrij laten. Ook ver
zocht de verdediging in aanmerking te wil
len nemen dat de gedetineerde gedurende
de winter in detentie langdurig de koude
had moeten trotseren.
De eiser vond het op zijn beurt weer onzin-
Kolijnsplaat
Ultg. Gcbr. V. d. Pcyl, KoüJnspUat
Afb. 1. Colijns
plaat, Voorstraat,
1900. (Collectie
gemeentearchief
Goes.)
30