Zondagavondimpressie van een fietstocht langs de
inlagen van Noord-Beveland
P. SlooP
De windstille avond lokt me naar buiten.
Verrekijker mee en een jas om aan te doen
of om op te zitten. Dit zijn de fietstochten
waar je in de winter naar uitkijkt. In de
wonderlijke stille polders is het leven toch
duidelijk aanwezig. Allereerst rijdend
langs de Wanteskuup stel ik vast dat daar
tureluurs, scholeksters, een kluutenpaar
en de kiekendief bezig zijn om voor nage
slacht te zorgen. De grote brede rietkraag
herbergt al sinds mensenheugenis het nest
van de kiekendief. Het mannetje wiekt
langzaam door de lucht op zoek naar eten.
Hij mag wanneer het vrouwtje broedt niet
al te dicht bij het nest komen. En hij reikt
haar z'n prooi in de lucht over. Kort bij
dezelfde rietkraag zie ik door de kijker
kleine vogels. Ik denk dat het rietgorzen
zijn. Ik weet echter dat er ook de zeldzame
baardmezen broeden.
Inmiddels rijd ik richting Oesterput. Twee
gele kwikstaarten nemen een bad in een
plasje langs de kant van de weg. Daaruit
vliegt nog een tureluur weg. Deze vogels
zijn echt broedvogels van dit gebied. Zoals
ieder weet is de Oesterput in vroeger tijden
werkelijk een poosje oesterput geweest. Nu
is het al jaren een haventje. Eerst in
gebruik en nu dichtgeslibt. Terwijl ik daar
langs fiets denk ik aan
zo'n 25 jaar geleden. Ik
woonde pas op Noord-
Beveland. In dit haventje
lag de Hontenisse 17 of 19
van Ben. Ben was het
voorbeeld van een eerlijke
stroper. Ik maakte graag
een praatje met hem.
Want ik besef, dat vanuit
dit haventje kokkelvissen
eigenlijk niet meer van
deze tijd was. Toch heeft
Ben het jarenlang volge
houden. In ruil voor een
bakje koffie kwam hij af
en toe de lege kokkel
schelpen brengen voor mijn tuinpad.
Ben viste op kokkels op een ouderwetse
manier. Aan een lange stok had hij een
soort schepemmer vast gemaakt. Dit appa
raat duwde hij met de rechterschouder
door het zand en viste zo de kokkels op.
Deze manier van vissen was 'natuurvrien
delijk' stelden we vast. Ooit mochten we
per gratie een keer mee. Mijn zoon met
vriend en vriendin en ik. Gedurende eb
viel de boot droog op een plaat in de
Oosterschelde en hij ging dan vissen. Hij
had daar een vergunning voor. Toen die
vergunning op een kwade dag in 't geding
kwam, toog Ben naar Den Haag. Direct
naar de minister was zijn devies. Anders
worden de vergunningen aan anderen
gegund. 'Moordenaars' noemde Ben de
mechanische kokkelvisserij. Hij had daar
niets mee op. En terecht is wel gebleken.
Zijn vergunning kreeg hij weer. Al jaren
vist Ben niet meer op kokkels. Het haven
tje van de Oesterput is niet meer bevaar
baar. Ben vist nu nog ergens in Zeeuws
Vlaanderen. Ik geloof op paling, 't Is goed
om dit zo zeer met de natuur verbonden
mens eens aandacht te geven. Misschien
zit er voor de toekomst in de Spuije nog
een interview met Ben in. Wie weet!
Afb. 1. Januari 1997 - Het haventje op Noord-Beveland.
(Foto J. de Ruiter).
11