worden. Kroegbezoek, luiheid en zedeloosheid waren meestal de algemene termen
waarmee men het stoppen van bedeling beargumenteerde. Het pauperisme trachtte
men te bestrijden met de bedeling onder streng toezicht, onderwijs en werkverschaf
fing. In dit artikel vindt u een totaalbeeld van deze problematiek.
Sprokkelingen uit het verleden.
Wiens brood men eet
door M.J. Geuze.
Bovenstaande regels kwamen in mijn gedachten, bij het lezen van onderstaande
kerkeraadsnotulen van de kerkeraad van 's Heer-Arendskerke 16 april 1865.
Al wordt het niet met zoveel woorden gezegd, het gaat vermoedelijk over iemand,
die ondersteuning van de kerk genoot, maar waar dan ook van werd verwacht, dat
hij zou doen, wat zijn "weldoeners" hem opdroegen. Hier is dan weer duidelijk sprake
van die zo bekende sociale controle.
Hier volgt het verslag:
Vergadering van de kerkeraad, gehouden op 16 april 1865.
De voorzitter opent de vergadering met een gebed. Deze vergadering is belegd,
om te beraadslagen, over hetgeen den kerkeraad met Johannes de Jonge te doen
staat, naar aanleiding van een bezwaar, dat door den heer Schilham (dit was de
gemeente arts) tegen den kerkeraad is ingebragt, omdat naar zijne meening
J. de Jonge door den kerkeraad gelast was, hulp voor zijne lichamelijk gebrek te
zoeken bij den Heer Broes van Dort te Goes, terwijl de kerkeraad met hem (de heer
Schilham) daarover had moeten spreken. De voorzitter deelt mede, dat hij den Heer
Schilham berigt heeft, dat een misverstand zijne ontevredenheid heeft opgewekt,
vermits J. de Jonge uit eigen beweging zich naar den Heer Broes van Dort begeven
had. In antwoord hierop, deelt de Heer Schilham mede, dat het naar zijn inzien den
pligt van den kerkeraad en van J. de Jonge was geweest, om eerst met hem daarover
te spreken. De kerkeraad besluit eerst J. de Jonge te doen voorkomen. J. de Jonge
verklaart eenige weken zonder geneeskundige hulp van de Heer Schilham te zijn
geweest, terwijl deze hem niet had aangeraden zich te doen opereren.
Vervolgens wordt de Heer Schilham uitgenoodigd om in de vergadering te verschijnen.
Deze verklaart tot de Jonge meermalen over eene operatie te hebben gesproken,
maar dat hij het bezwaarlijke hem daarover heeft voorgesteld.
Na de zaak vrij uitvoerig besproken te hebben, besluit de kerkeraad in afspraak met
den Heer Schilham, dat Joh. de Jonge zich wederom tot den Heer Schilham voor
geneeskundige hulp begeven zal.
C. Giltay predikant.
G. Otte scriba.
Lezing van de heer G.A.C. van Vooren.
Op 29 maart 1985 hield de heer G.A.C. van Vooren, secretaris van onze zustervereniging
in West-Zeeuws Vlaanderen een lezing over de strijd om de Westerschelde in het najaar
1984. Met deze lezing werd de cyclus rond de herdenking van 40 jaar bevrijding
afgesloten.