Tussendoor de Kezen en Oranjeklanten'
Journaal van een reis door Zeeland, Vlaanderen en
Brabant in 1787
Jeroen-Martijn Hangoor
Het zijn roerige tijden als op vrijdagochtend
29 juni 1787 om zes uur een 'chais' van het
landgoed Sterkenburg vertrekt naar Gorinchem.
Na een verblijf van enkele maanden op de bui
tenplaats van de ambachtsheer van
Sterkenburg reist David Johan Martens zijn
broer Gualterus Johannes Martens tegemoet.
Het doel is een 'reisje door Zeeland, Vlaanderen
en Brabant', een reisje van drie maanden.
David Johan Martens is een telg uit een rijk
Utrechts patriciërgeslacht. Hij wordt gebo
ren in 1751 als derde en jongste zoon van
het Statenlid mr. Jacob Carel Martens en
zijn Zeeuwse echtgenote Jacoba
Constantia Godin. David Johan promoveert
in 1774 te Utrecht tot doctor in de rechten
en zal in zijn verdere leven belangrijke po
sities innemen in het stadsbestuur van
Utrecht en ook in de provinciale politiek
speelt hij een rol. In 1790 huwt hij op de re
latief late leeftijd van negenendertig jaar
met Johanna Henriette Antonia Strick van
Linschoten, die hem overleeft; David Johan
sterft in 1811 nog voordat het Koninkrijk
der Nederlanden wordt gesticht. De ortho
dox-hervormde Martens zijn bestuurders
met een grote voorliefde voor het Oranje
huis. Zij blinken niet uit in vernieuwing,
maar worden ruim driehonderd jaar ge
noemd in de Utrechtse politiek.
Reizen zit ook in het bloed, de zonen Mar
tens ondernemen geen echte 'Grand Tours',
maar reizen regelmatig. David Johan
onderneemt na zijn promoveren een reis
naar Brabant en Luikerland met zijn oudste
broer en nog een metgezel. In 1782 reist hij
met een goede vriend door Duitsland.
Tijdens de hier beschreven reis wordt hij
vergezeld door zijn tweede broer, Gualterus
Johannes Martens. Deze werd geboren in
1748, studeerde eveneens rechten aan de
Universiteit van Utrecht en stierf ongehuwd
in 1794.
De moeder van de gebroeders Martens was
niet de enige die het Zeeuwse bloed in
Martens' aderen liet vloeien, beiden hadden
namelijk een betovergrootmoeder met een
bekende Vlissingse achternaam; Jacoba
Lampsins, een nichtje van de beroemde
Cornelis Lampsins, baron van Tobago.
Het jaar 1787 is de tijd van oproer en plun
dering. De patriotten en prinsgezinden, of
wel de Kezen en Oranjeklanten, staan op
nieuw lijnrecht tegenover elkaar. De jaren
ervoor is het tot enkele conflicten gekomen
in de politiek en regelmatig zijn er rellen die
telkens kunnen worden onderdrukt door de
troepen van de stadhouder, prins Willem V,
en zijn aanhangers, de prinsgezinden. In
1785 winnen de patriotten aan terrein en in
het hele land breekt de onrust uit. Men ont
neemt de prins enkele privileges en uitein
delijk verlaat hij - diep beledigd - zijn resi
dentie in Den Haag en trekt zich terug in
Orangistischer streken, met zijn vrouw
Wilhelmina prinses van Pruisen en hun kin
deren (waaronder de latere koning Willem
1). Het land is stuurloos, de bevolking rede
loos, althans zo lijkt het.
Op weg naar Zeeland
David Johan Martens komt, vijf uur na zijn
vertrek met de gehuurde sjees, aan te
Gorinchem:
'...alwaar ik wegens de tijdsomstandighe
den uerkiesende de stad om te rijden om
aan het veer te koomen. Zodra ik aldaar
aanquam wierd mij door een borgerofflcier
Juli 2003