Zeeuwen en Amsterdammers
binnen de VOC
Over Pieter Both, de eerste gouverneur-generaal
van de Compagnie en de Zeeuwse bewindhebbers Doeke Roos
In het begin van het bestaan van de Republiek
voelden de Zeeuwen zich vast te paard. Na de
Val van Antwerpen in 1585 vestigden zich vele
rijke Vlamingen in de provincie. Met hun
kapitaal en kennis van de handel op Oost en
West brachten ze een ongekende bedrijvigheid
mee en drukten een stempel op het gewest.
In 1598 vestigden de Merchant-Adventurers
zich in Middelburg en deze Engelse export
organisatie bestierde haar zaken vanuit deze
stad. Middelburg groeide uit tot de tweede
handelsstad van de Verenigde Nederlanden
en telde weldra 30.000 inwoners.
Rivaliteit
Ook Amsterdam profiteerde van de
Vlaamse invasie van het grote kapitaal,
waardoor al ver voor de oprichting van de
VOC een grote rivaliteit ontstond tussen de
ze stad en het gewest Zeeland. De Zeeuwen
keerden zich tegen elke vorm van centrali
satie en hoewel zij onderdeel uitmaakten
van de Republiek der Verenigde Neder
landen kunnen we over de totstandkoming
van de VOC zeggen dat er sprake was van
een afgedwongen samenwerking. Al ver
voor de oprichting, tijdens de zogeheten
voorcompagnieën, waren de Zeeuwen en
Hollanders eikaars concurrenten in de
Oost. Zij zeilden daar 'malkander de schoe
nen van de voeten en het geld uit de bui
del', zo werd wel beweerd. De instructie
aan de kapiteins van de Hollandse schepen
was dat als ze, waar dan ook, in de Oost
onderhandelden over de aankoop van spe
cerijen en er Zeeuwse schepen in aantocht
waren, ze hun handelswaar tegen elke prijs
moesten aankopen. Men begreep wel dat
het beter was eensgezind, dat wilde zeggen
verenigd, te werk te gaan. In maart 1602
werd de VOC opgericht.
Genoemde rivaliteit was na de oprichting
zeker niet verdwenen. Talrijk zijn de voor
vallen waaruit blijkt dat de Kamer van
Zeeland en die van Amsterdam eikaars be
sluitvorming dwarsboomden. Toch
moesten ze samenwerken; dit was vastge
legd in het octrooi. Steeds werd echter door
de Amsterdammers een afwijkend gedrag
van de 'Zeelanders' gesignaleerd en door
hen - geoorloofd of niet - op hun eigen
autoritaire wijze rechtgezet. 'Vrees de
Zeeuwen, vooral als zij goede raad geven',
was een in Amsterdam veel gehoorde
kreet. Zeeuwen waren dus lastig, naijverig
en moeilijk plooibare lieden. Dit alles is
door de latere geschiedschrijvers wel eens
te gemakkelijk en eenzijdig beoordeeld en
door een Hollandse bril bekeken. Daarbij
werd vaak nagelaten de Zeeuwse archieven
er op na te slaan, waarin het excuus van de
Zeeuwen voor hun gedrag te vinden is,
waardoor er een vertekend geschiedbeeld
is ontstaan.
Verkiezing gouverneur-generaal
In het octrooi van de Compagnie was vast
gelegd dat het bestuurscollege van de VOC
bestond uit zeventien leden, later genoemd
de 'Heeren Zeventien'. In dit college had
den ook Zeeuwse bewindhebbers zitting.
Besloten was dat in het voor- en najaar een
vergadering zou plaatsvinden en dat na vier
jaar vergaderen in Amsterdam men in het
volgende jaar in Zeeland (Middelburg) bij
een kwam. Zo vond de voorjaarsvergade
ring van 1609 in Middelburg plaats. De
Zeeuwse bewindhebber Tulleken, die deze
vergadering voorzat, opende met gebed en
heette daarna zijn medebestuurders wel-
Juli 2002
9