Musea vaak vergeten bij
herstructurering hoger onderwijs
5
V. NACHBAHR
Zelden heeft een ambtelijk stuk
zoveel stof doen opwaaien als het
eind november verschenen rapport
"Landelijke inventarisatie univer
sitaire collecties". Minister
Brinkman wees er bij de presenta
tie op dat de taakverdelingsope
ratie in het wetenschappelijk on
derwijs, die enkele jaren geleden
in opdracht van minister Deetman
op gang kwam, geleid heeft tot
een situatie waarin universitaire
collecties in hun bestaan worden
bedreigd. Bij verhuizing van in
stituten en het opheffen van vak
groepen of faculteiten is het
voorgekomen, dat wel rekening is
gehouden met het personeel, maar
dat de verzamelingen onbeheerd
achterbleven
Alleen al in Utrecht lopen het
Tandheelkundig Museum, het Zoölo
gisch Museum,de studieverzameling
archeologiede Huizinga-collectie
en het Museum Bleulandinum (ana
tomie) gevaar.In Amsterdam vreest
men voor het verdwijnen van de af
deling Nabije Oosten van het
Allard Pierson Museum.
Ook de bestuurscolleges krijgen
een veeg uit de pan: "Geen van de
Nederlandse universiteiten of
hogescholen is er tot nu toe in
geslaagd een museaal beleid te
ontwikkelen. Alleen Amsterdam en
Utrecht hebben tot dusver een be
schrijving en inventarisatie ge
maakt van de collecties van we
tenschapshistorische en cultuur
historische aard. Zo'n inventari
satie is een voorwaarde voor een
echt beleid", aldus het rapport.
Niet alleen musea, ook de muziek
scholen en de muzikale vorming in
het onderwijs dreigen de dupe te
worden van onduidelijke ministeri
ele beleidsvoornemens. Als depar
tementen, in dit geval WVC en On
derwijs, voortdurend langs elkaar
heen werken,is er reden tot zorg.
Naijver en het afschermen van het
"eigen" erf ondergraven de kans
om vanuit het ambtelijk apparaat
te komen tot een serieuze en
evenwichtige beleidsvoorbereiding.
Prins Claus drukte zich in decem
ber, als voorzitter van de Stich
ting Musica '85, als volgt uit
over de Haagse competentiestrijd:
"Onze deskundigen en anderen con
stateren dat wij bestuurlijk en
politiek de zaak van de muzikale
vorming op wel erg bescheiden
wijze in beleid en daden omzetten".
De Nederlandse museumwereld her
kent deze geluiden. In beide sec
toren groeit de onvrede over het
eindeloze gesleutel in Haagse de
partementale kringen.Het grootste
bezwaar tegen de in november 1985
door de minister van WVC geprodu
ceerde museumnota is het gebrek
aan visie. WVC veegt zijn straatje
schoon door in de eerste plaats
rijkstaken af te stoten, waarna de
provincies zich met wat financi
eel kruimelwerk tevreden moeten
stellen. De musea zijn dus boos en
teleurgesteld. En terecht.