KOMT ER UITEINDELIJK EEN MUSEUMBELEID 10 MUSEUMBELEID W. WEBER Om een museum draaiende te houden probeert men een bepaald doel na te streven ofwel de vraag "wat willen wij nu eigenlijk met een mu seum". Dit beleid staat meestal in een nota, waarin omschreven kan worden wat men van plan is. Met name tot de tweede wereldoor log dacht men er niet over om zo iets op papier te zetten; de mu seumdirecteur had iets in zijn achterhoofd, maar veel was toch afhankelijk van toevalligheden. Omdat er de laatste tien jaren steeds meer overheids- en dus be lastinggelden naar de musea stro men zou men verwachten dat er al vele jaren landelijk een museumbe leid op papier zou staan. Het te gendeel is echter waar. Tot voor de eerste wereldoorlog volgde de nationale overheid de samenleving. Van een initiërend beleid was er nauwelijks sprake. Met de economische crisis van de jaren dertig van deze eeuw drong het tot de regering door, dat ook de overheid initiatieven mocht en moest nemen. Vanaf die tijd heeft de Nederlandse regering steeds meer taken op zich genomen, zodat we nu in een welvaartsstaat le ven, waarin we nagenoeg van de wieg tot het graf verzorgd worden Al deze zaken zijn vastgelegd in wetten en nota's. Musea echter bestaan in Nederland al honderden jaren, maar tot voor kort was er nauwelijks sprake van een museumbeleid, laat staan van een museumwetMen reageerde veel al ad hoe en veel was afhankelijk van een geïnteresseerde minister of ambtenaar. De eerste tekenen van werkelijke interesse kwamen naar voren dank zij de invloed van Victor de Stuers, die van 1875 tot 1901 ambtenaar bij Binnenlandse Zaken was. Deze energieke man stopte veel van zijn energie in het be houd van monumenten (dankzij hem is de Vlissingse Gevangentoren niet afgebroken!) en musea. Mede dankzij deze man werd ruim 100 jaar geleden het Rijksmuseum in Amsterdam gebouwd. Op politici had hij blijkbaar weinig invloed, want het duurde tot 1919 voor de regering een onderzoek liet ver richten over de musea. Er kwam een mooi rapport, en daar bleef het helaas bij. Pas in 1965 werd er weer nieuw leven in het muse umbeleid geblazen. Met de oprich ting van een apart ministerie van C.R.M. kregen musea meer aandacht. Afhankelijk van de minister kwam er meer of minder geld vrij. Maar ook toen was er nauwelijks sprake van een op papier gezet beleid. Het heeft tot circa 1975 geduurd voordat hier iets aan veranderde. Na veel heen en weer gepraat is verleden jaar een provinciale mu seumnota gepresenteerd en heeft de minister van W.V.C. ook een nota naar de kamer gestuurd. In direct hebben deze nota's ook in vloed op het Stedelijk Museum.

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1986 | | pagina 11