ONS ZEELAND
Onze KIeeding=sprook.
EERSTE JAARGANG
No. 30
21 AUGUSTUS 1926
GEÏLLUSTREERD WEEKBLAD Hoofdredacteur: ANTOINE V. D. BERG
Tevens Officieel Orgaan voor de Zeeuwsche Vereenigingen in Nederland
Uitgave en druk van G. W. den Boer, Lange St. Pieterstraat F 33, Middelburg, Telefoon 150, Postrek. 74988.
- Aanvragen omtrent advertentiën in dit Weekblad richte men tot den Uitgever. - Stukken, bestemd voor
de Redactie, te zenden aan de Redactie, Groote Markt 4, Goes, stukken betreffende de Zeeuwsche Ver
eenigingen aan den Heer M. P. Cornelisse, Coltermanstraat 14 rood, Haarlem. - Losse nos. a ƒ0.15 op
aanvraag bij den Uitgever. - Abonnementsprijs 1.25 per kwartaal. - Advertentieprijs 0.35 per regel.
Bij contract lager tarief op aanvraag verkrijgbaar.
De Nederlanders kennen Zeeland niet!
Als zij aan onze provincie denken bouwen zij voort
op de impressies van het eerste onderricht in aard
rijkskunde bij de landkaart, zij zien een groep kleine
eilanden, welks groepeering het geheugen soortge
lijke moeilijkheden oplevert als de namen der wate
ren, die de landen scheiden. Zij denken aan vrucht
bare vette klei, aan gras- en korenvelden, die aan
onbeplante dijken grenzen. Zeeland is voor hen het
handjevol eilanden, waar niets het uitzicht op het
water belemmert behalve de breedgerokte en wijdge-
broekte bevolking, zonder welke onze provincie niet
denkbaar is. Zeeland werkt op de Nederlandsche fan
tasie als Nederland op de Amerikaansche, en men
verwondert zich in andere provincies als men mede
deelt, dat er in ons gewest ook menschen wonen die
inderdaad het Zeeuwsche costuum niet dragen, en
evenveel aandacht aan de mode besteden als zij, die
elders geboren en getogen zijn.
Deze foutieve meening over onze provincie heeft zoo
diep wortel geschoten, dat zij zeer lastig uit te roeien
zal zijn. Temeer daar vele Zeeuwen zelve de nood
zakelijkheid daarvan nog niet inzien, ja zelfs niet na
laten om, zoo de gelegenheid zich voordoet, het
sprookje van .Zeeland in costuum" nieuwe geloof
waardigheid bij te zetten. Reclame-platen, foto's en
andere opwekkingen om onze provincie te leeren ken
nen drijven" op het sprookjesmotief, en steunen de
rest van Nederland in de foutieve meening.
Men begrijpe ons goed. Wij weten de Zeeuwsche
dracht te waardeeren, wij zien het goede in traditie,
wij slaan met leedwezen de afname der nationale
dracht gade. Doch dit is het niet wat van belang blijft
bij beschouwing van de verhouding van Zeeland tot
de overige gewesten van Nederland.
Liet spióok.v. uïizti 1. -dir.g, hoe goed meestal ook
bedoeld, doet veel kwaad zoolang we het in de liefde
voor ons gewest den hoofdtoon laten zijn. Het wordt
meer dan tijd, dat het op den achtergrond gaat ver
dwijnen, en dat het plaats maakt voor de andere aan
trekkelijkheden en goede kwaliteiten van land en volk.
Men moet in Nederland eindelijk eens gaan inzien,
dat Zeeland iets meer is dan water, klei en dijken,
op welke laatste schilderachtig uitgedoste boerinnen
en boeren wandelen, wier grootste verlangen het zou
zijn in de tradities van een vorige eeuw te spiegelen.