Nehalennia zomer 2020 nr. 208
zijn gebied gevonden zouden worden, zouden verbeurd
worden verklaard en de Schotse schepen die op zee door
oorlogsvaartuigen van de keizer genomen zouden worden,
zouden worden vastgehouden.
Op 27 juni 1544 beloofden de Schotten in Veere dat de
schippers van de beroofde Engelse schepen tot een bedrag
van vierduizend pond schadeloos gesteld zouden worden.
Een deel van dit bedrag kon worden gehaald uit de in
beslag genomen Schotse schepen. Zevenendertig in Veere
vastzittende Schotten ondertekenden de overeenkomst en
stelden borgen voor het geval het bedrag uit de in beslag
genomen Schotse schepen niet toereikend zou zijn. Een
drietal Veerse kooplieden stelden zich garant voor de uit
voering van de gemaakte overeenkomst. Op 9 juli voegde
Jan Moffet, conservator van de Schotse natie, zich ook bij
hen.
Op 6 augustus maakte Maximiliaan van Bourgondië be
kend dat hij aan elf Schotse krijgsgevangenen vrijgeleide
had gegeven. Binnen zes dagen mochten ze naar hun land
terugkeren, mits ze op hun reis daarheen geen nadeel zou
den berokkenen aan de onderdanen van de keizer of aan
die van de Engelse koning. Ook op 17 augustus werden
weer twee Schotten uit hun gevangenschap ontslagen. De
kosten van hun paspoort en de uitgaven tijdens hun ge
vangenschap werden kwijtgescholden.
Op 6 augustus verklaarden burgemeesters en schepenen
van Veere dat 95 Schotten die van de regentes een pas
poort hadden gekregen uit Veere waren vertrokken. Tot
slot vertrokken er op 19 augustus nog eens 67. Op dezelfde
datum verklaarden 38 uit Edinburg afkomstige Schotten
dat ze de vier genoemde borgen schadeloos zouden stellen
voor alles wat zij nog voor de Schotten zouden uitgeven.
Op 12 augustus maakte regentes Maria van Hongarije aan
alle gouverneurs, bevelhebbers te land en ter zee, over
heidspersonen en onderdanen, bekend dat aan alle Schot
ten werd toegestaan naar hun land terug te keren zodra zij
het verschuldigde bedrag hadden betaald.
Jan Moffet, die zich in verband met de gevangenneming
van de Schotse kooplieden naar Gent had begeven, was
daar in hechtenis genomen. In een brief aan de keizer ver
zocht hij vrijlating en legde er de nadruk op dat hij geen
geboren Schot, noch inwoner van Schotland was, dat hij
meer dan 34 jaar in Bergen op Zoom woonde en dat hij
niet in dienst van de Schotse koning was, noch een jaar
geld van de heer van Veere ontving.
Op 19 november 1544 wenste koningin Maria van Schot
land keizer Karei V en de consul van Engeland geluk met
de door hem en Frankrijk gesloten vrede. Ze vroeg hem
met de keizerlijke regering te onderhandelen over het
herstel van het oude vriendschapsverbond met Schotland
en er op aan te dringen dat de stedelijke magistraten, aan
wie de keizer het onderzoek over de gearresteerde Schotse
kooplieden had opgedragen, vlug recht te doen, opdat de
schade van de Schotten niet groter zou worden.
Omdat het in 1541 met Veere gesloten stapelcontract weer
van kracht werd, moesten de Schotse kooplieden die in
de herfst van 1544 hun stapel in Biervliet wilden vestigen,
voortaan hun koopwaren weer in Veere aan land brengen.
5
The communion cups of the Scottish church at Veere.
Uit: M.P. Rooseboom, The Scottish staple in the Netherlands
Geraadpleegde bronnen en literatuur.
1. ZA, Archief Stad Veere, inv. nr. 357.
2. C.J.F. Slootmans, Paas- en Koudemarkten te Bergen op Zoom 1365
1565, 2e stuk pag. 923-946, Tilburg 1985.
3. Dr. H.J. Smit, Bronnen tot de geschiedenis van den handel met
Engeland, Schotland en Ierland, tweede deel. s-Gravenhage 1942.
4. M.P. Rooseboom, The Scottish staple in the Netherlands, Den Haag
1910.
5. John Davidson and Alexander Gray, The Scottish staple at Veere,
London 1909.
6. Marcus Zuerius van Boxhorn, Chronijck van Zeelandt, Middelburg
1644.
7. Z.W. Sneller, Walcheren in de vijftiende eeuw, Utrecht 1916.
t
"wysaO**
ZlW'X*-
'AHOX^
THE COMMUNION COTS OF THE SCOTTISH CHPBOH AT VEERE.