Nehalennia zomer 2020 nr. 208
in een andere (streek)taal komt vaker voor. Een goed voor
beeld is het lied dat begint met de regel Mien vader zei lest
tegen mien. Je komt het vrijwel in het hele land in verschil
lende dialecten en in het Nederlands tegen. Het is overigens
niet uitgesloten dat dit lied in Zeeland zijn oorsprong vindt.
Eigenlijk begon in Nederland het streektaallied pas na de
Tweede Wereldoorlog te leven. Voor die tijd werd er na
tuurlijk wel in het Zeeuws gezongen. Dat we dat echt we
ten is vooral te danken aan Will Scheepers4 en Ate Doorn
bosch5. Deze liedonderzoekers trokken gewapend met
een bandrecorder het hele land door om oudere mensen
liedjes uit hun jeugd te ontfutselen, te laten zingen en vast
te leggen. De twee liedspeurders wisten op die manier zan
gers voor de eeuwigheid te bewaren. Vaak waren de liedjes
afkomstig uit een liedjesschrift; een goedkoop alternatief
voor de gedrukte liedbundels die vanaf het begin van de
zestiende eeuw verschenen6.
In Zeeland kwamen bij de geluidsopnamen verschillende
liedjes naar boven7. Die versjes zijn vooral Nederlandstalig
maar soms wel met een Zeeuwse tongval ingekleurd. Toch
zijn er ook enkele dialectliedjes vastgelegd. Pieternella van
den Hoek uit Middelburg zong het al genoemde Mien va
der zei lest tegen mien en Carolina Hamerlinck-Volleman
uit Sint Janssteen bracht een paar liedjes in het Zeeuws
Vlaams. Corrie van de Moere uit Kamperland zong In
Zeeland kan je fêêste. Christiaan Almekinders en zijn
vrouw Cornelia Corstanje uit Nisse zongen samen D'r eit
lest in de krante estaen. Tannetje Polderman uit Rilland
liet diverse liedjes op de band vastleggen. Daarbij enkele in
het Zeeuws en ook de in Rotterdam geboren Jakoba Cij-
souw uit Goes bleek in het Zeeuws te zingen8.
De populariteit van de streektaalzang na WO II was mede
een gevolg van de opkomst van de regionale omroepen.
Hoewel er toen in Zeeland geen op de provincie gerichte
omroep was, waren er wel zangers in het Zeeuws. Vooral
de revue was populair als verstrooiing na de donkere
oorlogsperiode. Teksten gelardeerd met liedjes vormden
een avondvullende voorstelling. Vaak stond een thema
centraal. In Zeeland is deze traditie praktisch uitgestorven,
maar in Friesland, Twente, Brabant en Limburg vinden
dergelijke voorstellingen nog jaarlijks plaats.
Bei Cok (1920-2013) uit Kruiningen was een van de pio
niers op Zuid-Beveland. Voor de oorlog was hij lid van de
fanfare (EMM); In 1942 werd Cok lid van de mandoline
vereniging Excelsior die in 1941 was opgericht. Hij schop
te het tot eerste gitarist en gaf ook anderen gitaarles. In de
oorlog moest Cok in Duitsland werken maar daarna pakte
hij de draad weer op in Excelsior. Cok was als schrijver en
artiest van sketches en liedjes actief bij de jaarlijkse uitvoe
ringen tussen 1946 en 1950. In een revueachtige voorstel
ling lanceerde hij de typetjes Wannes en Freek. Het duo
bestond uit Cok zelf en Kees Buijze. Het tweetal maakte
veel indruk met het lied De jeep waarbij zon zelf geknut
seld voertuig op het toneel verscheen. Het duo trad in die
jaren ook op in andere plaatsen. Wan me bin Zeeuwen was
eveneens een succesnummer. Het lied dat Surrender later
omvormde tot rocknummer, bereikte in 2007 nog de veer
tiende plaats in de eerste Zeeuwse Top-40. In 1951 zette
Cok een punt achter de mandolinevereniging.
Ad Leijdekkers (1926-1995) was actief op Schouwen. Hij
werd kort na de oorlog lid van het revuegezelschap MCD
(genoemd naar M.C. Doeleman) dat zich steeds meer in
de richting van cabaret ontwikkelde. De bankemployé
schreef verhalen, liedjes en gedichten, zowel in het Ne
derlands als het dialect. In de Zierikzeesche Nieuwsbode
schreef hij, als Arjaon, iedere week een stukje in 't Zêêuw-
se oekje. Hij vond dat jongeren vooral in het Nederlands
moesten leren praten maar betreurde het als het dialect
zou verdwijnen. Dat blijkt ook uit zijn lied De Zeeuwse
taele is t'n moaisten van aolemoale!9 waarbij hij zichzelf
begeleidde op gitaar.
Op Walcheren was Jo den Hollander (1916-2002) de stu
wende kracht achter cabaretachtige shows. Hij speelde pi
ano en al vanaf zijn middelbare schooltijd schreef en zong
hij liedjes. Later werden die met verbindende teksten door
kleine groepjes tot shows aaneengebreid. Daarmee trad
hij op voor dijkwerkers en personeelsverenigingen. De
23
Bei Cok in 2020 uit Kruiningen (foto: Joop van den Bremen)
Jo den Hollander (foto: archief familie Den Hollander)