Nehalennia zomer 2020 nr. 208
Er zijn ook varianten bekend met kakel zoals kakelnest. En
dat zou dan weer kunnen verwijzen naar het geluid, nl. het
kakelen. Daarvoor pleiten ook de Duitse vormen Nestquak
en Gackenest. Het woord betekent dan Vogeltje dat in
het nest kwaakt, kakelt, snatert' en is dan ook goed te
vergelijken met het woordje kukkukkel 'jongste vogeltje'
dat onder andere in het westen van West-Vlaanderen
eveneens op een klanknabootsend kukkelen, kuchelen
teruggaat. Zekerheid over de herkomst hebben we tot op
heden niet.
Betekenis
Het woord kakkernisje is niet enkel van toepassing op
vogels. In Zeeland wordt het volgens het Woordenboek
vooral gebruikt voor het jongste biggetje. En bij overdracht
is kakkernestje ook het laatstgeboren kind in een gezin
geworden, en zelfs verder geëvolueerd naar het positieve
'troetelkindje'. Het wordt in Zeeland niet vaak, maar toch
ook gebruikt om een klein persoon aan te duiden. De
betekenis 'nakomertje' zorgde tegelijk ook voor de iets
negatievere betekenis 'achterblijver, sukkel'.
Andere woorden
Er bestaan in Zeeland nog veel andere woorden om al
deze begrippen te benoemen. Voor iemand die klein is,
hoor je in Zeeland ook nog kneedolletje of kriel(h)oen.
Voor een nakomertje wordt achterankommertje gebruikt.
Braamschietertje (braamschijtertje) wordt gebruikt om het
laatste, meestal zwak, kindje te benoemen. Vergelijkbaar
is nistschietertje (nestschijtertje). Ook 'f keuniengkje
koninkjewordt wel eens gebruikt om de kleinste van het
gezin een naam te geven. En verder zijn potteschrapper,
potteschrabber en rollesluiter niet onbekend om de kleinste
of jongste te benoemen.
De rolle sluiten
Maar wat is een rollesluiter eigenlijk? In Walcheren kent
men rollesluiter in de betekenis van 'iemand die als laatste
in een begrafenisstoet loopt, meestal een buurman'. Die
betekenis geeft ons de kans om het benoemingsmotief
van rollesluiter te reconstrueren. Het woord is een
samenstelling van rol en een afleiding van het werkwoord
sluiten. Rol hebben wij ontleend aan het Oudfranse rolle
dat op zijn beurt ontleend is aan het Latijnse rotulus 'lijst,
register', een verkleinwoord van het Latijnse rota 'wiel'. Het
is nu niet moeilijk om rollesluiter letterlijk te parafraseren
als 'degene die een lijst sluit, de laatste op een lijst'. Van
daaruit is het een kleine stap om die betekenis figuurlijk
te omschrijven als 'de laatste in de rij' en dat is het jongste
kind.
En hoe zit dat dan cultureel in Zeeland? Welnu het
Woordenboek der Zeeuwse Dialecten kent rolle als 'lijst
der deelnemers aan een wedstrijd; 1. van de rienkrieërs
2. van de gaoischie:ters3. van de balgööiers'. Deze rollen
werden een week voor de wedstrijd in de dorpsherberg
ter intekening neergelegd. Kon men eindeloos intekenen?
Nee. Men sloot de rol (in het Zeeuws De rolle sluten).
Dit gebeurde door bovengenoemde groepen (van
verenigingen kon niet worden gesproken) aan de
vooravond van de wedstrijddag, in de dorpsherberg.
De aspirant-deelnemers kwamen daarheen op dezelfde
tijd, maar waren streng gescheiden en zelfs vijandig. Het
rolle sluten werd geleid door de herbergier. Nadat hij
gelegenheid had gegeven, alsnog in te tekenen, (eerst aan
de ringrijders, dan aan de gaaischieters en ten slotte aan
de balgooiers) zette hij zijn handtekening onder de rolle,
ten teken dat ze gesloten was, en verzegelde deze, door ze
op te rollen en met een gestijfseld bandje dicht te plakken.
Op de dag van de wedstrijd werd de rolle aan de vóórman
of kaptein ter hand gesteld, die onmiddellijk na het rolle
sluten door de verschillende groepen was gekozen. Voor
het begin van de wedstrijd opende deze de rolle, las hardop
de namen van de intekenaars, die met ja'k, oiprezent
antwoordden. Het rolle sluten als boven beschreven gold
tot het eind van de 19de eeuw; sindsdien raakte het in
onbruik. Maar het blijft dan toch nog leven in andere
afgeleide betekenissen zoals 'het jongste kind'.
TIEKEN
Tieke, tieke, tieke
Een ander woord dat werd geadopteerd is tieken als
naam voor een kuikentje. Verwante namen zijn tiek of
tiekje. Deze namen worden gebruikt op Tholen, Sint-
Philipsland, Schouwen-Duiveland en een enkele keer op
Goeree (zie de kaart). Maar waarom heet het kuiken hier
zo? De benaming is volgens taalgeleerden gegeven naar
het geluid waarmee de diertjes gelokt worden, nl. 'tieke,
tieke, tieke.Dat komt wel vaker voor bij dierennamen.
In Zeeland zijn de namen voor het kuikentje eigenlijk
allemaal gebaseerd op de lokroepen: tsjiepke en sjiepke in
het Land van Hulst, tjoeke op de Bevelanden, Schouwen-
Duiveland en in West-Zeeuws-Vlaanderen en tietje
dat enkel op Goeree-Overflakkee gebruikt volgens het
Woordenboek der Zeeuwse dialecten (zie de kaart). Al in
1600 werd tietje gebruikt in deze betekenis.
Lopen als een tiet
Het woord tiet komt ook voor in de uitdrukking lopen als
een tiet, wat zoiets betekent als 'heel snel lopen' - kippen
kunnen immers behoorlijk vlug zijn. Deze uitdrukking
wordt vooral in het noorden van het Zeeuwse taalgebied
gebruikt, maar is ook bekend buiten Zeeland. In de
standaardtaal betekent het dat iets heel voorspoedig
verloopt of dat een bepaald product heel populair is.
Vanwege de associatie met 'vrouwenborst' wordt lopen
als een tiet als een vrij informele zegswijze aangevoeld.
Neutralere alternatieven zijn lopen als een trein en lopen
als een tierelier.
Kindertaal
De klanknabootsende woorden zijn nu nog goed bekend
als kindertaalbenamingen voor een kip of kuiken. De
verschillende vormen bestaan in allerlei samenstellingen,
zoals tietenei, tietenhane, tiekenhane en tiekeneiers.
Spottend
Tiete kon naast 'kip' of'kuikentje' ook wel eens 'vrouw'
betekenen, zoals kippetje of poule dat ook kunnen. Het
is een verouderde benaming. Zo staat in Mariken van
15