Nehalennia zomer 2020 nr. 208 onde was. Ook Jacoba van twaalf jaar kwam nieuwsgierig kijken. Het ding kwam uit de Droogte de Sint-Janpolder langzaam aangevlogen en bewoog zich wat slinger de slanger langs de Knokkerdweg. Vlak langs het huisje van Piet de Mallie. Plotseling keerde het ding en scheerde rakelings langs de woning van Izaak en Keetje. Het ding vloog niet veel hoger dan de tronken langs de weg. Vlak boven het huisje van Jan Adriaansen en Kee Povo gaat het nu richting schure. De bewoners van het buurtschap staan doodsangsten uit. Plotseling valt de motor uit en wordt het heel stil in de nog donkere polder. Een doffe dreun en het projectiel was met kracht ingeslagen in het Napoleons- diekje. Ongeveer op dezelfde plek waar de twaalf omgeko men paarden een paar weken eerder waren begraven. De inslag was enorm groot. De kolossale put die overbleef had volgens de heer Becu, die later alles nauwkeurig opmat, een breedte van 30 meter en een diepte van maor even 7 meter. Daar waren de mensen uit de buurt eventjes goed van afgekomen. De kadavers van paarden vlogen in brokken en stukken over de zwaar gehavende schuur door de lucht. Tot bij het oude faeilletonkot. Andere stukken kwamen in het mijnen veld terecht. De stank was verschrikkelijk. De twee soldaten die hier op wacht stonden, Piet de Kort en Jan Dekker, kropen angstig uit een in het groentje ge graven mitrailleurput en haasten zich naar hun kwartier bij A. de Bruijne. Piet was toen ongeveer 20 jaar. Hij is later getrouwd met een meisje uit Retranchement en heeft zijn leven lang in Sluis gewoond. Naast het Napoleonsdiekje lag de polderweg, waarop wel één meter grond lag. Naast die weg lagen twee sloten die hele maal met aarde gevuld waren. Allemaal grond uit die be wuste put die gemaakt was door een moorddadige V 1. Die grond uit de sloten kwam later in het mijnenveld terecht. dood te schieten. Dat gebeurde. De volgende dag werd Kadzand door de geallieerden be vrijd. Er werd een plaatselijk bevrijdingscomité gevormd met de heer I. de Bruine-van Melle als waarnemend bur gemeester. Dit comité kreeg van het Militair Gezag bijna onmiddellijk na het aantreden, als opdracht de kadavers van 't gedode vee te laten begraven. De begraafploeg bestond uit acht of negen mannen. Ze trokken door de polders met hun spade en begroeven alle dode dieren die ze tegenkwamen in de bèrm van de wegt. Ook werden de her en der liggende veldgraven van solda ten, goed nagezien. "Na een paar dagen," gaat Gerard van de Velde verder, "kwam de begraafploeg hier ook op De Hoogte. Daar vonden ze de zwaar beschadigde landbouw- schuur met daarin de twaalf afgeschoten paarden. De mannen hebben toen de kadavers uit de schuur gesleept en in een groot graf gelegd. Volgens mij bestond de ploeg uit: Reinier van de Luyster, Herman Faes, L. de Winter 1 en Jan Adriaansen. Zij kregen hulp van Piet Faes, die zijn paarden voor deze dienst beschikbaar stelde. Faes woonde toen op De Hoogte". Op 27 oktober waren er zware gevechten van de bevrijders met een groep Duitse soldaten. Van deze laatsten kwamen er minstens achttien om het leven. Hun graven lagen alle maal langs de Nieuw Novense kant van de Schorrediek. Daar valt een V1 In deze tijd van het Ardennenoffensief zette Duitsland massaal deze wapens in om Antwerpen en de daarbij behorende haven, die in Geallieerde handen waren, te beschadigen. We gaan terug naar de vroege morgen van 16 december 1944. De mensen maakten zich op voor Kerstmis. Vanaf de Droogte (Elizabethpolder onder Sinte Pier) kwam een raor leven, een vreemd geluid, aan. De mensen in de pol der waren gewend vroeg op te staan. Zo ook Keetje Dob- belaer, de vrouw van Izaak Provo die op De Hoogte woon den. Ze had net de haard opgestookt om verse gerstekoffie te zetten en een paar schellen spek te bakken. Ze hoorde het vreemde geluid aanzwellen. Ze deed de kêêtdeure van de grendel en stapte de straat op. Haar zoon Ko (15), die in de bedstee lag, stond op en kwam eens kijken wat er gn- 13 Bronnen 1 Volgens Sander Ploegaert (1926 - 2020) was het mosselzaad van de paaldhoofden en strekdammen sterker dan datgene dat op de bodem van de Waddenzee werd opgeharkt. Theofiel Rammeloo zijn zoon Sjefke was de laatste mosselvisser die met zijn boot door het gat naast de caisson/ponton voer toen in de zomer van 1952 de Braakman werd afgesloten. Met dank aan Sander Ploegaert en Jos de Putter. 2 Hanna de Hullu. 3 Met dank aan Archief van Zeeuwse Stromen en de Gemeente Sluis. Een VI

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2020 | | pagina 15