De ragebol In de Zeeuwse dialecten
mx
1?o
i?
kobbejager
kop(pe)jager
koppespinder
koppespifwager
koppespin/eger
raagshoot
mug esc o(r)t
ruug(s)hoot
spinnekopbostel
oc
s~ ss \m
v
Veronique De Tier
Het is niet correct om iemand met een verward uitstaande
haardos ragebol te noemen. Het zou door de bezitter
ervan als een belediging en dus als een scheld- of smaad
woord beschouwd kunnen worden. Nee, de ragebol waar
over we hier spreken is van een totaal andere aard. Wij
hebben het hier over de namen in de Zeeuwse dialecten
voor de borstel of bezem waarbij de haren zijn ingeplant
op een stuk hout - en tegenwoordig ook plastic - in de
vorm van een hele, halve of kwartbol, meestal bevestigd
aan een lange steel. De ragebol dient om zolderingen en
wanden van spinrag te reinigen, maar wordt ook wel voor
andere doeleinden gebruikt.
Het AN-woord ragebol is een samenstelling van raag spin
rag' en bol, dat onder andere 'rond voorwerp' betekent.
Tegenwoordig is raag nog Noord-Hollands en blijkens
citaten uit werk van de Zeeuwen Jacob Cats en Johan de
Brune was raag in de 17de eeuw ook nog Zeeuws. Op
Goeree-Overflakkee is dat raag nog niet verdwenen, want
de ragebol heet er nu nog altijd een raagshoot.
Op Zuid-Beveland noemt met dit huishoudhulpje ruu-
gesööt of ruugesöört. De variant ruug(s)oot komt voor
op Tholen en Sint-Philipsland. Deze woorden werden in
2004 door een flink aantal Zeeuwen ingezonden voor de
verkiezing van het mooiste Zeeuwse woord, maar het was
net niet voldoende om de top 10 te halen.
Op Goeree-Overflakkee wordt de ragebol dus een
raagshoot genoemd, en daar wordt de h ook echt uitge
sproken. Het tweede deel van de samenstelling is hoofd,
waarbij de (of de v) vaak wegvalt in het dialect (hovet
hoot). Hoofd verwijst vaak naar het bovenste deel van iets.
In dit geval is het het bolvormige bovenste deel van een
werktuig waarmee je raag verwijdert.
In de meeste Zeeuwse dialecten wordt de h niet uitge
sproken: zonder de h en de is hoofd al wat moeilijker
herkenbaar. Als je dus een woord als ruugesööt hoort,
denk je niet direct aan een hoofd. Vormen met -hoofd
in het tweede deel zijn bekend in een aaneensluitend
gebied dat gevormd wordt door Zuid-Beveland, Tholen,
Sint-Philipsland, Goeree, Overflakkee, Voorne, Putten,
Beierland en in nog enkele alleenstaande plaatsen in de
buurt.
Als je enkel naar het eerste deel kijkt - ruug en ruuge - is
een mogelijke en tamelijk voor de hand liggende verkla
ring van ruugesóót of ruugööt dat het woord letterlijk 'ruig
hoofd' betekent. Zo'n ragebol heeft immers ruige haren.
Maar het woord gaat wellicht net zoals raag in raagshoot
terug op rag, raag 'spinrag'. Rag en raag kunnen afgeleid
zijn van een oude Indo-Europese wortel die 'weven, vlech
ten' betekent.
De vormen met r op Zuid-Beveland zijn misschien ont
staan omdat men het woord niet meer herkende. Welhcht
is de r van de vorm rugersóöt gewoon even op een andere
plaats gesprongen, wat wel vaker gebeurt met de r. Zo
ontstond dus een ander woord: rugesöört.
Er zijn ook andere namen bekend in Zeeland. Koppespin-
vager en -veger komen voor op Schouwen-Duiveland en
Noord-Beveland en zeldzamer ook in alle andere regio's.
Koppespin is in Zeeland het gewone woord voor de spin,
behalve in het oostelijke deel van Zeeuws-Vlaanderen;
SPIN
Nehalennia winter 2019 nr. 206
it-
daar is het net omgekeerd: spinnekop. Met een veger of
vager (het instrument waarmee je iets wegveegt) kan je
de spinnen en dus ook hun spinnenwebben verwijderen.
Iets minder duidelijk is de koppespinder op Walcheren en
in West-Zeeuws-Vlaanderen is het koppespinder. WeUicht
geeft de uitgang -er in dit geval aan dat het om een werk
tuig gaat om koppespinnen weg te halen.
In het gebied waar de spin een spinnenkop is, komt de
spinnenkopborstel voor, dat is het geval in het Land van
Hulst en de daarnaast gelegen grensstreek. De samenstel
ling is heel doorzichtig: een soort borstel om de spinnen te
verwijderen.
Koppespin en spinnenkop zijn eigenhjk tautologische
samenstellingen. Dat wü zeggen dat de twee samenstel
lende delen spin en kob, kop dezelfde betekenis hebben,
nl. 'spin'. Vergelijk voor identieke samenstellingen bijvoor
beeld toerbeurt, damhert en fretboor. Spin is afgeleid van
het werkwoord spinnen, de spin is dus genoemd naar zijn
vermogen om draden te spinnen. Het woord is welhcht de
oudste benaming en kwam vroeger in het hele taalgebied
voor. Kop, koppe of kobbe betekent eigenlijk 'het bolvor
mige'. Koppe, kobbe is vooral populair in West- en Oost-
Vlaanderen.
De /coppe-benaming vormt - zoals de andere spinbena-
mingen die al behandelde zijn - ook het eerste deel van
een samenstelling om de ragebol te benoemen. Denken
we maar aan koppejager - een enkele keer kobbejager - of
kopvager. Het zijn Zeeuws-Vlaamse benamingen. Jager
slaat hier net als veger op het voorwerp waarmee je iets
verjaagt, in dit geval de spin en haar spinnenweb.
De vorm koppekramer voor 'ragebol' is ooit opgetekend op
Zuid-Beveland. Dit kramen betekent zo veel als 'opruimen'.
Opkramen wordt in deze betekenis hier en daar wel nog
gehoord in Vlaanderen; oorspronkelijk verwijst het naar
'het weghalen van het marktkraam, het wegbergen van de
waren en vertrekken'.
Het werkwoord koppekramen is op Zuid-Beveland ook het
woord dat gebruikt wordt voor het verwijderen van spin
nenwebben. In Zeeuws-Vlaanderen is dat koppejagen of
kobbejagen. Daarnaast hoor je op Walcheren en Schou
wen en in West-Zeeuws-Vlaanderen ook koppespinderen
of koppespinnen. Op de eilanden wordt dit ook raegen
genoemd.
Het mooiste woord is het niet geworden in 2014, maar de
namen van de ragebol duiken wel iedere keer op als men
het over dialectverlies heeft of typische woorden voor het
Zeeuws benoemt.
13
X
Bronnen
Blancquaert, E. (1929), De Nederlandsche dialectnamen van de spin,
den ragebol en het spinneweb. In: Handelingen van de Commissie voor
Toponymie Dialectologie 3. Blz. 209-228 (met 3 kaarten).
Blancquaert, E. en Pée,W. (en hun studenten) 1933), De Nederlandsche
dialectnamen van de spin, den ragebol en het spinneweb. In: Handelin
gen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie 8c Dialectologie 7.
Blz. 329-431 (met 3 kaarten).
De Tier, V. (2005), Van platte zeugen, pimpampoentjes en kakkernisjes.
De verkiezing van het mooiste Zeeuwse dialectwoord. In: Nehalennia,
blz. 7-10.
Van Keymeulen, J. (2007) De benamingen voor de spin in de zuidelijk-
Nederlandse dialecten. In: Van Mensen en Dingen 3-4. Blz. 175-182.