'De Zeeuwse Taele' afgesloten
Value barriers
Visser stelt: 'De argwaan tegenover de onderwijsverbetering
die bij vele betrokkenen werd geconstateerdkwam niet al
leen voort uit onbekendheid met de veranderde onderwijs
methode, maar ook uit principiële bezorgdheid: de school
mocht niet te werelds worden. De verlichte ideeën strookten
niet met de heersende denkbeelden overfunktie en inhoud
van het schoolonderwijs. Naar de overtuiging van velen
dienden de kinderen op school in de eerste plaats te leren
wat ze later, als godvruchtige en godvrezende volwassenen
nodig zouden hebben.'
Deze algemene conclusie kan enigszins worden genu
anceerd. In Middelburg zijn er duidelijke aanwijzingen,
zoals het al vroegtijdig invoeren van het Nederlands enz.,
waaruit kan worden opgemaakt dat men niet afkerig was
van de verlichte ideeën met betrekking tot de functie en de
inhoud van het schoolonderwijs. Over het nut van nieuwe
boeken is Chesed Negnurim duidelijk: ze wenst zelfs een
kinderbibliotheek op te bouwen. Dit is dus in tegenspraak
met voorbeelden van de tegenwerking op Walcheren en
Zeeuws-Vlaanderen, die Visser aanhaalt.
Practical barriers
De twee praktische beperkingen, opleiding/bijscholing
en financiële middelen die Visser aangeeft, zijn ook van
toepassing met betrekking tot de joods-Middelburgse
gemeenschap. Er waren inderdaad geen Voorbereidende
cursussen, geen in-service-trainingerï en het was een
eenzaam proces, al dan niet gesteund door de plaatselijke
schoolcommissie, van trial and error.'
De financiële middelen die bestemd zijn voor het joodse
onderwijs zijn in de negentiende eeuw in Middelburg zel
den toereikend. Kosten voor de huisvesting, leermiddelen
en de salarissen zijn een constante bron van zorg. Ook de
joodse onderwijzer was gedwongen om nevenwerkzaam
heden te zoeken. Dit werd door de verschillende besturen
erkend en vaak werden onderwijzers in meerdere functies
binnen de gemeente aangesteld.
Psychological barriers
De conclusie die Visser trekt dat het vooral de oudere
schoolmeesters zijn geweest die zich niet voor de verbete
ring van het onderwijs wilden of konden inspannen voor
het joods onderwijs in Middelburg is moeilijk toetsbaar.
Uiteraard was het voor iedereen die 'jaren achtereen
op dezelfde manier had lesgegeven moeilijk om aan de
nieuwe onderwijsmethode te beginnen. Of de conclusie
'In de overtuiging dat deze in het vak vergrijsde meesters
het eeuwige leven niet hadden, legden de schoolopzieners
zich bij hun halsstarrigheid neer'16 ook getrokken kan wor
den voor de joods-Middelburgse situatie is twijfelachtig.
Mobiliteit van leraren en van de joodse bevolking in het
algemeen maakt dat deze conclusie niet één op één kan
worden overgenomen. Deze mobiliteit maakte het enorm
lastig om, in het geval dat de desbetreffende schoolcom
missie bereid zou zijn om tot veranderingen te komen,
een onderwijsplan voor meerdere jaren op te zetten. In de
archieven van de Middelburgse gemeenschap is in ieder
geval zo'n onderwijsplan niet teruggevonden.
We onderschrijven grotendeels de stelling van Visser, dat
de door Dalin niet genoemde armoede als een grote (de
grootste' is lastig bewijsbaar) hindernis voor de verbetering
van het onderwijs bestond tot 1857.17 Daarbij wordt wel
de kanttekening gemaakt dat dit zich niet heeft beperkt tot
1857, maar dat dit geldt voor heel de lange 19e eeuw.
Ondanks het voorgaande geeft de visie van A.J. Heschel
daarbij wel enige nuancering. Hij schrijft: 'Het geheim van
godsdienstige opvoeding is studie, hartstocht en overtuiging.
Onderwijzen betekent kennis overbrengen, maar ook de
leerling laten delen in de waardering daarvan. Het is niet
alleen een kwestie van meer uren, meer geleerdheid, maar
ook van meer gewicht, meer inzicht'.18
Nehalennia winter 2019 nr. 206
plement is in 2003 verschenen.
Daarmee verviel de aanvanke
lijke doelstelling van de Stich- -
ting. Maar de wens bestond om ^eeuwse Taele
haar te laten voortbestaan. Het
bleek voor de Dialectvereniging lastig om projecten uit te
voeren. Beslissingen moeten namelijk op een algemene
ledenvergadering genomen worden. Dat gebeurt maar
eenmaal per jaar. Daarmee is een vereniging een logge
rechtsvorm. Een stichting is daarentegen slagvaardig,
omdat de gezamenlijke bestuurleden besluiten zelfstandig
kunnen nemen.
De Stichting bleef dus naast de Vereniging bestaan. Pro
jecten konden aan haar uitbesteed worden, zodat ze die
vlot kon afhandelen. De sterke band met de Vereniging
werd vormgegeven, doordat een meerderheid van de
bestuursleden van de Stichting tevens bestuursleden
van de Vereniging waren. Het aantal bestuursleden was
standaard oneven, en werd verder aangevuld met externe
adviseurs of belangstellenden. Dit werd ook statutair
vastgelegd, en de doelstelling was voortaan "de ken
nis omtrent de Zeeuwse cultuur te verhogen door het
uitvoeren van projecten en activiteiten die het gebruik
en het behoud van de streektaal in Zeeland en Goeree-
Overflakkee bevorderen".
Zelfben ik ook als extern belangstellende in het bestuur
gekomen. De Zeeuwse Bibliotheek (thans officieel 'ZB
Planbureau en Bibliotheek van Zeeland') was vanaf de
oprichting verweven met de Stichting. De vergaderingen
van het bestuur zijn daar altijd kosteloos gehouden, de
beroepskracht van het supplement had er zijn werkruimte,
en een functionaris van de bibliotheek nam het secretari-
Marinus Bierens
Stichting 'De Zeeuwse Taele' is verleden jaar tot een einde
gekomen. De zittende bestuursleden ervoeren dat ze niet
aan de uitvoering van de gestelde doelen toekwamen. Hun
belangstelling en toewijding aan de dialecten van Zeeland
en Goeree-Overflakkee was er niet minder om, maar de
werkzaamheden hadden daar uiteindelijk weinig mee te
maken. Niemand had veel enthousiasme om haar of zijn
dierbare tijd te besteden aan het indienen van ingewik
kelde subsidieverzoeken bij ontoeschietelijke sponsoren.
Het betekent niet dat het gedaan is met inhoudelijke
studie en creatief gebruik van dialecten in Zuidwest
Nederland. Er zijn spontane particuliere initiatieven zoals
liedjesfestijnen, artikelen in tijdschriften, en kerkelijke
bijeenkomsten; Erfgoed Zeeland voert een actief beleid
dank zij een deskundige streektaalconsulente; de Zeeuwse
Dialectenvereniging treedt naar buiten onder meer door
de publicatie van dit blad. Juist daarom had de Stichting
het idee niet veel te kunnen toevoegen.
De laatst zittende, maar ook voorgaande bestuursleden
kunnen terugkijken op geslaagde activiteiten, waar hun
Stichting bij betrokken was. Voorbeelden zijn de festivals
'Zing Zeeuws', de symposia bij feestelijkheden van de Dia
lectvereniging, en de publicatie van het supplement bij het
'Woordenboek der Zeeuwse dialecten'.
Dit laatste was ook de reden waarom de Stichting in 1990
opgericht is. Ze heeft toen een fonds gevormd om de
uitgave mogelijk te maken, en daar organisatorische be
geleiding bij te geven. Ze kon een beroepskracht in dienst
nemen die ze met de uitvoering van het project belastte.
Deze had een bureau op de Zeeuwse Bibliotheek. Het sup-
1. J. Th. de Visser is de eerste minister van dit ministerie.
2. N.L. Dodde, Joods onderwijs. Een geschiedenis over het tijdvak 1200
2000. 's-Gravenhage, Eigen uitgave, 2009,99.
3. Zeeuws Archief; Archief van de Nederlands Israëlitische gemeente
te Middelburg en voorgangers en opvolgers 1704-1996, Correspon
dentie 1863. Toegang 55, inv.nr. 95.
4. Nationaal Archief, Archieven van de Hoofdcommissie tot de zaken
der Israëlieten, 1814-1870. Verslagen van de inspecteurs der Neder
lands Israëlitische armenscholen uitgebracht aan de hoofdcommis
sie, 1863-1869. Toegang 2.07.01.05., inv.nr. 442 (183)
5. Stadsarchief Amsterdam, Archief van het Nederlands Israëlitisch-
Kerkgenootschap, Permanente commissie van het N.I.K. 1870
1962, Bijlagen bij de notulen. Toegang 1407, inv.nr. 90.
6. Stadsarchief Amsterdam, Archief van het Nederlands Israëlitisch,
Verslagen van de staat der Nederlands-Israëlitische godsdienst
scholen in het Rijk. Alfabetisch op plaatsnaam. 1884 K-Z. Toegang
1407, inv.nr. 343.
7. Stadsarchief Amsterdam, Archief van het Nederlands Israëlitisch
kerkgenootschap, Permanente commissie van het N.I.K. 1870-1962,
Bijlagen bij de notulen. Toegang 1407, inv.nr. 105.
8. Stadsarchief Amsterdam, Archief van het Nederlands Israëlitisch
Kerkgenootschap, Permanente commissie van het N.I.K. 1870
1962. Bijlagen bij de notulen. Toegang 1407, inv.nr. 126.
9. Stadsarchief Amsterdam, Archief van het Nederlands Israëlitisch
Kerkgenootschap, Verslagen van de staat der Nederlands-Israëli
tische godsdienstscholen in het Rijk. Alfabetisch op plaatsnaam.
1902 K-Z. Toegang 1407, inv.nr. 370.
10. Achawah: maandblad van den Bond van Israelietische Godsdienst
onderwijzers in Nederland (1894/95), vol. 8, no. 84 (1901-09-01);
Nieuw Israelietisch Weekblad, vol. 51, no. 4 (1915-06-25), 2; Onaf
hankelijk Israelietisch orgaan voor Nederland (Amsterdam 1875
1910), vol. 33, no. 41 (1908-04-02), 2; Weekblad voor Israëlietische
huisgezinnen (Rotterdam vol. 50, no. 38 (1919- 09-19), 2 en 5.
11Stadsarchief Amsterdam, Archief van het N.I.K., Permanente Com
missie van het N.I.K. 1870- 1941., Verslagen van de inspecties van
de Nederlands-Israëlitische godsdienstscholen in de synagogale res
sorten. Met lacunes. 1884-1930 en z.j. 7 omslagen., Zuid-Holland,
's Gravenhage en Zeeland. 1904-1915 en z.j. Toegang 1407, inv.nr.
387.
12. Stadsarchief Amsterdam, Archief van het Nederlands Israëlitisch
Kerkgenootschap. Correspondentie 1913/14. Toegang 1407, inv.
nr. 148.
13. Stadsarchief Amsterdam, Archief van het Nederlands Israëlitisch
Kerkgenootschap. Correspondentie 1918/19. Toegang 1407, inv.nr.
151. Sit venia verbo met verlof, het zij mij geoorloofd het woord
of de uitdrukking te gebruiken.
14. N. L. Dodde, Joods onderwijs. Een geschiedenis over het tijdvak 1200
tot 2000. 's-Gravenhage. Eigen uitgave, 2009, 97-98.
15. Visser baseert zich, voor de bespreking van de verschillende weer
standen, op het werk van Per Dalin: Limits to educational change?
Londen, Palgrave Macmillan, 1978, 75. Tine Visser, Vernieuwing
van het lager onderwijs in Zeeland in de eerste helft van de negen
tiende eeuw. Vlissingen, Stadsdrukkerij, 1995, 252-255
16. Tine Visser, Vernieuwing van het lager onderwijs in Zeeland in de
eerste helft van de negentiende eeuw. Vlissingen, Stadsdrukkerij,
1995, 254.
17. Per Dalin, Limits to educational change? Londen, Palgrave Macmil
lan, 1978.
18. Abraham Joshua Heschel, Onzekerheid in vrijheid. Houten, Den
Haan, 1989,68.
Stichting
Prijsuitreiking vertel
en gedichtenwedstrijd
2015