12
kolonisten vertrokken. Vervolgens plunderde een Franse
expeditie de kolonie aan het einde van het genoemde jaar.
Na de verovering van Suriname door Abraham Crijn-
sens in 1667 kwam de Pomeroon weer onder Nederlands
bestuur te staan. Ondanks dat werden in 1670 de laatste
koloniebewoners geëvacueerd. Tot 1689 werd er in het
restant van de kolonie nog wel handel gedreven met de bij
de rivier woonachtige Indianen, maar met de verwoesting
ervan door Franse kapers kwam er in dat jaar een defini
tief einde aan de tweede periode aan de Pomeroon.
Tot slot volgde een derde, zeer korte periode aan het einde
van de achttiende eeuw. Er werd weer nieuw leven gebla
zen in de voormalige kolonie met het opzetten van nieuwe
plantages, maar deze episode zou snel voorbij zijn. Al in
1796 veroverden de Engelsen dit gebied. De Nederlanders
zouden hier niet meer terugkeren.
Essequibo
Net als aan de Berbice en de Pomeroon leidden ook aan
de rivier de Essequibo de eind zestiende-eeuwse Zeeuwse
verkenningen tot de stichting van een kolonie. Dat was in
1626, iets eerder dan aan de Berbice. Dit initiatief kwam
onder auspiciën te vallen van de Kamer Zeeland van de
WIC. Zoals vermeld werden rond 1660 de rivieren Po
meroon en Essequibo onder hetzelfde bestuur gesteld
en werden de twee kolonies gezamenlijk Nova Zelandia
genoemd.
In de monding van de Essequibo werd op het eilandje
Wakename het plaatsje Zeeland gesticht. Interessanter
is echter de bouw van een fort op Groot Vlaggeneiland
of Flag Island. Dat werd tussen 1740 en 1743 om strate
gische redenen opgericht als vervanging van zowel een
houten exemplaar ter plaatse als van het oude, al in 1616
gebouwde verdedigingswerkje Kijkoveral. Dat laatste lag
op een riviersplitsing ver in het binnenland, terwijl de te
vernieuwen sterkte op een betere plek, namelijk in de ri
viermonding lag. Omdat de kolonie aan de Pomeroon in
deze periode al enkele decennia verdwenen was, kon mei
de naam Zeeland op deze plek weer nieuw leven inblazer
Hoewel van Fort Zeelandia tegenwoordig een ruïne rest,
het verdedigingswerk als zodanig toch goed te herkenner
Sinds 1995 staat het bouwwerk op de voorlopige lijst van
de werelderfgoedlijst van de UNESCO.
Jan Jacob Hartsinck, een Amsterdamse regent die on
geveer tien jaar lang directeur was van het Zeeuws Ge
nootschap der Wetenschappen schreef in zijn boek 'Be-
schryving van Guiana, of de wilde kust in Zuid-America'
(1770): het groot Vlaggen Eiland, op wiens Noordelyl
Punt, op eene hoogte, omtrent drie Mylen van Zee, weleer
een Houten Fort, voorzien met een Horenwerk, stond aan
een Kreek, genaamd de Schipper Jans-Kreek; doch het zelve
is afgebroken, en men heeft in de plaats daar van, in den
Jaare 1740, op dezelfde hoogte, een Steenen Fort aangelegd
het welk in het Jaar 1743 is voltooid, wordende Zeelandia
genoemd. Dit Fort is een Vierkant met vier Bolwerken,
voorzien met achttien of negentien Stukken Geschut, en
van binnen met een driekantige gemetselde Redout met eer
plat Dak met Schietgaten, dienende tot Casernen voor de
Deel van Fort Zeelandia, Vlaggeneiland, Essequibo. (bron: Internet)