Opstand Omvangrijke bezittingen inkomsten) verleent en hem als priester benoemd van de kerk van Schakerlo, waarvan Hendrik Buffel het gedeelde patronaat had. Het is de vraag of hij daadwerkelijk deze functie uitoefende of zich liet vervangen. De volgende Hendrik Hendrikzoon Buffel, Ridder, vin den we tussen 1277-1290. In 1277 vermeld als Heer van Schakerloo, samen met zijn broer Willem Hendrikzoon Buffel. We weten over deze Hendrik behalve deze vermel ding erg weinig. Wel dat hij in 1290 is opgevolgd in zijn bezittingen door zijn zoon Hendrik. Duidelijk is dat de voornaam Hendrik verbonden is aan de oudste zoon van Buffel. De vierde Hendrik Hendrikzoon Buffel, Ridder, wordt in 1290 bevestigd als opvolger van zijn vader in diens goederen. Hij wordt dan vermeld als Heer van Schakerlo en Tholen. We vinden een wapenzegel van hem uit 1299. Daarop staat een leliekruis. Het randschrift op het zegel luidtHeer van Tholen. Dit wijst op de opkomst van Tho len als een plaats van betekenis, die toen Schakerlo over- Afbeelding zegel Hendrik Buffel 1299 CSN804 schaduwde. Reeds in 1290 ontvangt Tholen tolvrijheid van de graaf, mede als dank voor hun keuze voor Graaf Floris V tijdens de eerste opstand van de Zeeuwse edelen tegen Floris V. Ook zegt Floris in 1290 een schadevergoeding toe (of er ooit betaald is, blijft onduidelijk, Floris V was niet zo van terugbetalen). Duidelijk blijkt hieruit, dat zijn bezit tingen aangevallen waren door andere Zeeuwse edelen. Naast Tholen en Schakelo is uit een oorkonde van 1290 bekend, dat hij twee/derde deel bezat van de gorzen Vries- dic, Hoornwech, Bodelberg, evenals zijn ouders. In deze oorkonde wordt zijn meerderjarige zoon Hendrik vermeld als zijn erfgenaam. Er blijken nog twee kinderen te zijn: Margeretha en Hendrik. Gezien de hechte en intieme relatie die zijn voorouders hadden met de Hollandse graven, was het niet verwonder lijk, dat hij een trouw bondgenoot was van Graaf Floris V, in dit voor Holland en Zeeland zo'n strategisch belangrijk gebied. Zo gaf Floris V naast de reeds vermelde tolvrij heid een schadevergoeding aan Hendrik Buffel, vanwege de verliezen die hij had geleden tijdens de opstand van de Zeeuwse edelen. Hij had dus toen gekozen voor Floris V en voor diens zoon Jan Zo was Hendrik Buffel lid van de delegatie van Hollandse en Zeeuwse edelen en steden die in 1296 en 1297 naar de Koning van Engeland gaan, dit in verband met de opvolging van Floris V en het huwelijk van de zoon van Floris V, Jan I van Holland, met Elisabeth de dochter van Koning Edward I. Na de moord op Wolfert van Borsele in 1297, nam Jan van Avesnes, Graaf van Henegouwen, de macht over als Graaf van Holland en Zeeland. Er kwam hevig verzet uit Zeeland, dat steun zocht bij Vlaanderen. En ondanks de belening in 1298 van het ambacht Eikerzee van de graaf van Holland aan Hendrik Buffel, bleek hij in 1299 een actieve rol te spelen in de opstand tegen de graaf. In 1299 kwamen de Zeeuwse edelen opnieuw in opstand tegen Jan van Avesnes, gesteund door Vlaanderen. We vinden Hendrik Buffel, naast Jan van Renesse en Nicolaas van Cats, terug als één der leiders. Zo bracht Jan van Renesse Schouwen terug onder zijn gezag. Graaf Jan die aanwezig was in Zierikzee, kon hiertegen weinig uitrichten. De graaf voerde versterkingen aan en op 1 januari 1301 vindt er bij Cats (of Lodijke) een slag plaats tussen Zeeuwse edelen en Henegouwen enerzijds, en Zeeuwse edelen en Vlaanderen anderzijds. De opstandige Zeeuwen werden toen versla gen. In 1304 kwamen ze met de Vlamingen terug en werd er opnieuw slag geleverd bij Zierikzee en op Duiveland. De opstandige Zeeuwen speelden tevens een belangrijke rol tijdens de beroemde Guldensporenslag op 11 juli 1302. Opperbevelhebber en aanvoerder van de reserve -een heid (400 Zeeuwse ruiters was Jan van Renesse. Deze reserve-eenheid werd ingezet toen de Fransen dreigden door te breken in de linies van de Vlamingen. Dankzij hun interventie leverden zij daardoor mede een bijdrage aan de overwinning. Bij deze Zeeuwse edelen (308 knapen), die toen in Brugge en Gent verbleven, was Hendrik Buffel. Wel werden tussen 1299 en 1304 zijn bezittingen aange vallen en verbleef hij als balling in Vlaanderen. Ook werd daarbij zijn stamslot Klein Egypte volledig verwoest, waar schijnlijk door Jan zonder Genade, de oudste zoon van Graaf Jan I van Henegouwen, die overigens in de reeds genoemde Guldensporenslag werd gedood. Hendrik was ook één der aanvoerders in de slag op Duiveland in 1304 en actief betrokken bij de veldslagen en de belegering van Zierikzee. Hendrik Buffel werd tijdens de beslissende laat ste slag aldaar in 1304 gevangen genomen door Graaf Wil lem III en in Zierikzee publiekelijk gemarteld en onthoofd. Zijn bezittingen waren omvangrijk, zoals blijkt uit het overzicht van de in beslag genomen goederen, die ver beurd waren verklaard in 1299. In een overzicht in 1343 inzake de Ontvangsten voor Jan van Beaumont uit zijn goederen te Zeeland door zijn Rentmeester aldaar Alout Janzoon (van Yerseke), bleken goederen van Hendrik Buffel dan in bezit van Jan van Beaumont (broer van de nieuwe Henegouwse graaf Willem IIIte zijn. Uit het overzicht blijkt de enorme omvang. Die omvatte Steel- vliet, Assemans- broek, Hinkeloort, Tholen, Schakerlo, Ter Hooge op Walcheren, Poortvliet en Dreischor. Er zou dan sprake zijn van een Nieuw Dreischor, waarschijnlijk een bedijking uitgevoerd door Hendrik Buffel. Ook wordt vermeld dat Hendrik Buffel 38 panneketen (zoutketen) te Tholen bezat met een opbrengst van 38 pond. Verder de molen te Tholen 240 pond, de molen op Striene 32 pond, de molen op Scakerloo 64 pond, het bakengeld 160 pond. In het ambacht Poortvliet bezat hij 221 gemet. Daarnaast in Drysciere (Dreischor), in Hallinc Kervinc Paelvoetswerf 58 pond, in Magnus Riedwaerd 31 pond, en van Hendrik

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2017 | | pagina 6