Nehalennia voorjaar 2017 nr. 195 Slot Oostende gezien vanaf de Singelstraat, met centraal de uit het midden van de 18de-eeuw daterende herberg met daarachter de kas teeltoren. Links bevindt zich de rooms-katholieke kerk uit de periode 1815-1906. In de verte waar het terrein afloopt bevinden zich de achterhuizen van de Wijngaardstraat. Aquarel door A. Brandt, 1819. HMDB. een aantekening uit 1596 van een 'soldatenhuysken aen 't slodt' waarin mogelijk Spaanse soldaten de wacht konden betrekken.8 Door de moeilijke tijden kon pas in 1577 de erfenis van Anna van Oostende worden afgewikkeld. Slot Oostende ging via een tussenpersoon in eigendom over aan jonk heer Maarten van der Waarde, een edelman afkomstig uit Baarsdorp en vermoedelijk iemand met een militaire functie. In ieder geval beschikte hij in het slot over een 'wapenkamer', waarin zich het volgende bevond: 'har- nasch, swaerden, rappieren, busschen, bogen, etc.'9 Ook liet hij verbouwingen aan het kasteel uitvoeren. Toen hij overleed in 1594 werd gesproken over 'verscheyden melio- ratien, verbeteringen ende nieuwe wercken ghemaeckt sijn als in den hoff een somerhuysken, brouwerie, regenback ende meer andere'.10 Ook bewoonden twee dozijn zwanen het kasteelterrein in een overgeschoten restant van de gracht, precies evenveel als ten tijde van Wolfert van de Maalstede. Van de Waarde bleef na de reformatie het rooms-katho lieke geloof trouw. Hij verleende onderdak aan de nonnen die uit het klooster Jeruzalem te Biezelinge naar Goes waren gevlucht. Vermoedelijk moest hiervoor een ver bouwing worden uitgevoerd om dit handjevol vrouwen te kunnen huisvesten. Ze verbleven ettelijke jaren in Goes in het slot, waarvoor ze jaarlijks 8 pond Vlaams huur be taalden." Nog in 1602 lieten twee nonnen een testament opmaken 'op 't slot van jonkheer Van de Waarde binnen der stede Goes'.12 Van de Waarde kreeg met Levina Marinusdochter uit Schouwen-Duiveland twee zonen, Boudewijn en Marinus, die beiden in de militaire voetsporen van hun vader tra den. Toen Boudewijn in 1603 16 jaar oud was en student te Utrecht, liet hij een testament opmaken. Eén van de getuigen was mr. Jacob Peck, advocaat te Den Haag.13 Nog datzelfde jaar trad Peck of Peckius in het huwelijk met de weduwe van Maarten van de Waarde. Al snel was Peckius thuis in Goes in Slot Oostende. Wat nog resteerde van de westgracht aan de Wijngaardstraat werd gedempt, en ook weer als bouwterrein verkocht. Ook hier werd een blinde muur tussen de nieuwe huizen en het kasteelter rein gebouwd. Waar dat mogelijk was bouwde men ook deze muur op de resten van de oude weermuur. In 1616 vond de verkoop van deze percelen plaats, waarop de hui zen Wijngaardstraat 22-30 werden gezet. Zo werd ook de westzijde van het kasteelterrein in rechte lijn gebracht. Zoals eerder al gemeld bevond zich tussen de huisnum mers 26 en 28 een gang met een poort waaronder zich het al bestaande riool van Slot Oostende bevond. De eigenaar van het pand Wijngaardstraat 26, smid Pieter Wilts, sloot in 1631 met sloteigenaar Marinus van de Waarde een over eenkomst, waarin het gebruik van de afvoer door Wilts werd geregeld. Pieter Wilts en de latere eigenaren van het huis mochten van het riool gebruikmaken, mits ze dit

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2017 | | pagina 9