Nehalennia voorjaar 2017 nr. 195
Tekening van Slot Oostende naar Is. Hildernisse, 1695. Weergave van de situatie uit de 16de eeuw, gezien vanuit de St. Adriaanstraat waar
een rijtje huizen is weggelaten. Zeeuws Archief, Zelandia lllustrata, II, nr. 1443.
Van het bestaan van de eerste toren rond 1300 zijn we op
de hoogte doordat hij wordt genoemd in de Rijmkroniek
van Melis Stoke. Hij beschrijft daarin de oorlog tussen
Vlaanderen en Holland rond 1300. De Goese ambachts
heer was toen Floris van Borsele, die aanvankelijk op de
hand van de Hollandse graaf was, maar in 1299 koos voor
de graaf van Vlaanderen. In Holland en Zeeland was toen
net Jan van Henegouwen als graaf Jan II aan de macht
gekomen. De komst van de gevreesde zoon van de nieuwe
graaf, veelbetekenend Jan zonder Genade genoemd,
verjoeg de opstandige Zeeuwse edelen aanvankelijk uit
Zeeland. De Henegouwers zetten betrouwbare edelen in
diverse Bevelandse kastelen, zoals dat te Borssele (de Berg
van Troje) en te Goes. In Goes bewaakten Boudijn van
Reimerswaal en zijn manschappen de kasteeltoren namens
de nieuwe graaf. Teruggekeerd op Zuid-Beveland trok
ken Floris van Borsele en zijn opstandelingen naar Goes.
Hier slaagden ze erin om met een krijgslist de hier gele
gerde Reimerswaalse soldaten te verdrijven en de toren
en het dorp in handen te krijgen, zij het voor korte duur.
De spoedig verzamelde troepen van de Hollandse graaf
dwongen Van Borsele al snel het veld te ruimen.
Dit betekende het einde van de Van Borsele's als ambachts
heren van Goes. Stoke vermeldt dat in Goes een 'begin van
enen huse' was waarin Boudijn zich had verschanst, dat de
invallers optrokken tegen °t huys der Bouden inne was',
en tot slot dat Bouden de 'toren verliet nadat het gerucht
rond ging dat zijn broeder was gesneuveld. Dekker vat
het 'begin van enen huse' niet op als dat de kasteeltoren
op dat moment nog in aanbouw was, noch dat de toren
het begin van de nederzetting Goes was. Hij interpreteert
'begin als de start van strijd van Floris van Borsele tegen
de graaf van Holland-Henegouwen. In de Johan Huyssen
van Kattendijke-kroniek wordt de gebeurtenis in Goes als
volgt omschreven: 'Daernae ghevielt dat Jan van Renesse
die is mit die Vlaminghen ghecomen ter Goes om dat slot
te winnen. Daer quamen die van Reymerswael mit veel
volcx ende versloghen XVIIIc Vlaminghen. Ende heer Jan
van Renesse is nauwe mitten live ontgaen.'4
In ieder geval bevond zich in Goes op dat moment al
een kasteel, aangeduid met 'huse', 'toren' en 'slot', dat een
kenmerkende torenvorm had. Eeuwenlang zou het pand
bekend blijven als Torenborch. De veronderstelde oudere
kasteelberg, die zich zuidelijk van de kasteeltoren zou heb
ben bevonden, wordt in geen der bronnen aangeduid. Dit
is alleen verklaarbaar als deze al in een zeer vroeg stadium
is genivelleerd, naar Dekker mogelijk al in het begin van
de 14de eeuw.
Het recent uitgevoerde bouwhistorisch en archeologisch
onderzoek maakt duidelijk dat in de huidige toren drie
van de vier muren 'origineel' zijn; alleen de noordmuur is
bij een latere verbouwing, vermoedelijk die uit het midden
van de 19de eeuw, uitgebroken. Op basis van de gebruikte
bakstenen kunnen deze muren gedateerd worden in een