Slot Oostende in Goes, de onderste steen boven Samen met de Grote of Maria Magdalenakerk en het stadhuis, dat zich net om de hoek van de Korte Kerkstraat bevindt, vormt het één van de drie belangrijkste historische gebouwen in het centrum van Goes: Slot Oostende. Het gebouw heeft zeer recent een enorme metamorfose doorgemaakt. Het voorbije jaar verbouwden nieuwe eigenaren het pand tot een bezienswaardige horecavestiging. Deze ingreep is misschien alleen te vergelijken met de grootscheepse vernieuwing aan het einde van de 15de eeuw, toen Jan van Oostende de nieuwe eigenaar werd. Frank de Klerk, Karei-Jan Kerckhaert* Op de plaats van het huidige Slot Oostende is rond 1300 al sprake van een (kasteel)toren, Torenburch. Mogelijk was deze toren een restant van, of een nieuwe fase in het op deze plaats door Dekker veronderstelde mottekasteel. De oorspronkelijke motte zal hebben bestaan uit een hoofd burcht en een voorburcht, elk voorzien van een eigen gracht. Centraal op de hoofdburcht stond een verdedigba re toren. De aanleg van deze constellatie wordt toegeschre ven aan de eerste ambachtsheren van Goes, de heren Van Schenge. Hoofd- en voorburcht, twee min of meer ronde of ovale terreintjes, bevonden zich aan de westzijde van de kreekrug, die door het centrum van Goes loopt, centraal gelegen onder de Grote Markt.1 Belangrijk bij de modernisering van mottekasteel naar kasteeltoren waren de heren van Borsele. In het midden van de 13de eeuw namen zij in Goes de touwtjes over. Naar analogie met hun stamslot in Borsele (De berg van Troje) zullen zij de verdedigbare toren hebben uitgebreid en aan gepast aan de wensen van de tijd.2 Zij waren waarschijnlijk de bouwheren van de eerste, laat-13de eeuwse kasteeltoren, een nieuw concept toen de motte's 'ouderwets' werden. Uit deze toren ontwikkelt zich uiteindelijk de huidige toren. Merkwaardig genoeg staat de huidige toren op de zuidrand van de veronderstelde voorburcht, pal tegen de gracht. Bevond zich midden op het terrein oudere houten bebouwing? Bevond zich een tweede kasteelberg op de voorburcht, die het hoogteverschil tussen het slotterrein en de Wijngaardstraat verklaart? Werd de plaats aan de gracht ingegeven door sanitaire overwegingen, zodat afval en fecaliën hierdoor gemakkelijk in de gracht konden wor den gestort? De inrichting van de oorspronkelijke toren moeten we ons primitief voorstellen: een eenvoudige kelder, houten vloe ren, losse houten trappen naar de bovenverdieping, een haardplaats in de hoek tegen de westelijke muur, vermoe delijk kantelen met een weergang op het dak.3 De toegang tot het kasteelterrein met een brug over de gracht bevond zich vermoedelijk aan de westzijde. Hier zijn tijdens de sanering van de bodem ter hoogte van Wijngaardstraat 26 meerdere houten palen aangetroffen. Een toegang naar het westen ligt bovendien voor de hand aangezien daar een oude weg lag die later de Wijngaardstraat werd. In de 17de eeuw bevond zich als vermoedelijk relict van deze brug een doorgang tussen huisnummers Wijngaardstraat 26 en 28, gesloten door een poort waarvan de sleutel eigendom van de sloteigenaar was. Opgraving van de weermuur in 2011nadat de bioscoop die hier stond was verwijderd. Op de achtergrond van links naar rechts: de serre van de voormalige rooms-katholieke pastorie. Singelstraat 7, de noordmuur van de H. Maria Magdalenakerk, daarvóór de tuinmuur van de voormalige pastorie, bestaande uit een deel van de tussen 1815-1906 hier gestaan hebbende rooms- katholieke kerk, rechts de ver plicht blinde achtermuur van het pand Wijngaardstraat 28, gebouwd in 1616.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2017 | | pagina 4