Volkskunde Wat eten we vandaag? en foto's van dorpsgezichten) kunnen achterhalen waar zij zijn gemaakt. Een waardevolle puzzel van een gruwelijk gebeuren. In de afgelopen jaren heb ik mogen meewerken aan diverse publicaties over de ramp. Hoogtepunt was de medewerking aan het grote boek "watersnood" van Kees Slager uit november 2010. Sinds 2009 organiseren we samen met nog 2 mensen weer een watersnoodramp herdenking in Kruiningen. De publieke belangstelling is nog altijd groeiende. Het presenteren van rampfoto's als omlijsting van de jaarlijkse herdenking is een door velen gewaardeerd vast onderdeel geworden. We hebben in de jaren tot nu een goed draaiboek ontwikkeld wat er voor zorgt dat de randzaken ook randzaken blijven en je als mede-organisator ook zelf kunt herdenken. Op verzoek van de Gemeente Reimerswaal is samen met 4 mensen vervolgens ook de 4 mei herdenking weer op gepakt. Deze lag al jaren stil. Ook hier een goed draaiboek tot diep in detail van de randzaken waardoor dit ook randzaken blijven. Ik ben nog maar zeer recent lid geworden van de vereni ging en heb al een "stikje" in Nehalennia mogen schrijven. Het lidmaatschap is, denk ik, een volgende logische stap in mijn brede scala van interesses. Een stap die na aanreiken door een paar (zeer dierbare) kennissen/vrienden gezet moest worden. Ik koester de Zeeuwse taal en cultuur als geen ander. Helaas spreken geen van mijn kinderen de Zeeuwse taal. Ze zijn ook allemaal van 't durp en uit de provincie weggegaan. Mijn vrouw (afkomstig uit Krab- bendijke) en ik spreken wel dialect. Dit zal natuurlijk een mix zijn van Zierikzees, Kruunigs en Krabbendieks. Dat de cultuurhistorische aspecten van de vereniging mij aan spreken mag uit al het voorgaande duidelijk zijn. Het schrijven in dialect is niet eenvoudig. Fonetisch werkt natuurlijk het beste. Als je tijdens het schrijven van tekst in het Zeeuws niet teveel aandacht aan de spelling besteedt en voor het note ren van klanken met jezelf consensus hebt bereikt, kun je eenvoudig in een computer-tekstverwerker deze allemaal in een keer rechttrekken. Wat vind je van Nehalennia? Een mooi en rijk uitgevoerd blad, met voor elk wat wils en erg interessant. Ik denk dat het een mooie mix tussen streektaal, streekcultuur en historie bevat. Zo ik heb ge merkt, is de drempel voor opname van stukjes tekst niet erg hoog. Dus ik hoop in de toekomst nog eens wat aan te mogen leveren. Maar het moet toch niet altijd in het Zeeuws? Rie Rosmolen-Murre Deze keer kijken we even wat de pot schaft. Iedere regio heeft zijn eigen streekgerechten die gekoppeld zijn aan een jaargetijde. In het voorjaar was het vroeger niet eenvoudig om geva rieerd warm te eten. De grijze pot met zuurkool was bijna leeg en in de bruine Keulse pot met zoute bonen was ook bijna de bodem in zicht. Wat bleef er dan nog over? Heel weinig. De andijvie was al vóór de eerste nachtvorst uitge daan en in de schuur gelegd. De boerenkolen hingen on derste boven in het schuurtje gebonden aan touwtjes. Dat was ook het geval met de savoye kool. Maar in februari waren de laatste ook geconsumeerd. Rode bietjes. Ja, die waren in de herfst geoogst en al of niet met loof een een kuil onder de grond gestopt. Zo overleefden die de vorst. Dan waren er natuurlijk nog de weckflessen in de kelder. En niet te vergeten de appeltjes en peertjes, die op zolder in huis lagen. Die werden ook als groente bij de aardap pelen gegeten. En op deze manier, als of niet afgewisseld met hachee, kwamen de Zeeuwen de winter door. Een heel verschil met tegenwoordig. Je moet eens in de supermarkt kijken wat er allemaal niet uitgestald ligt. Je kan beter vragen: Wat ligt er eigenlijk niet? Dat is molsla. Dat is eigenlijk de wortelrozet van de paar- denbloem, die onder een molshoop terecht kwam. In de late winter en het vroege voorjaar begonnen de mol len gangen te graven en drukten de grond omhoog. De bekende molshopen. Gebeurde dat nu in de buurt van een paardenbloem, dan werd die bedolven. De bladeren werden geel omdat er geen licht bij kwam. Wanneer ze dan met een groen kopje boven de grond kwamen, waren ze makkelijk te vinden en werden ze met een broodmes uitgestoken. De arbeiders en hun vrouwen leurden die uit in de dor pen: 15 ct voor een schaal. Als de sla rauw werd gegeten, dan werd die belegd met hard gekookt ei en gesnipperde ui. Daarna werd die overgoten met "zure saus" of warm rundvet met uitgebakken spekjes. Er waren ook arbeiders die in de zomer de parachuutjes van de bloeiende paardenbloemen verzamelden en die in de herfst uitzaaiden in een hoek van de tuin. In het vroege voorjaar werden er balen over gelegd. Als de plantjes groot genoeg waren gingen de balen weg en werden ze bedekt met losse grond. Zo werd er molsla voor de verkoop geteeld. Je moest dan wel heel goed later de wortelstok ken verwijden. Het was een heel gedoe, maar.een echt streekprodukt. Een vergeten streekproduct eigenlijk. Be kend in het land van Cadzant. Meer weten? Kezanse Kost, door M. A. Aalbregtse, blz 22.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2017 | | pagina 30