het planten en oogsten een vorstvrije periode van 90-120 dagen nodig had en daarna nog moest worden gedroogd. Dit maakte de teelt zeer arbeidsintensief en de kans op een mislukte oogst groot. Om dit laatste zoveel mogelijk te voorkomen zaaide men in het begin van de 17e eeuw de tabak in april op kleine bedjes die op een beschutte plaats waren gelegen. Als extra bescherming tegen de wind werden schermen van rijs of riet aangebracht. Bij koud weer en als men nachtvorst verwachtte, werden de zaaibedden en later de jonge plantjes met twijgen, rijs, riet, stro of hooi bedekt. Ook werden ze 's nachts wel bedekt met stro- of rietmatten. Dwars over de bedden werden dan stokken gelegd opdat de jonge plantjes niet door de matten beschadigd zouden worden. Deze matten werden overdag als de zon scheen weggenomen en rechtop gezet tegen de noordenwind. Later zou men voor de teelt gebruik maken van zoge naamde 'tabakskisten. Dat waren bakken die van ramen van doorschijnend materiaal waren voorzien21. Noten 1. C. Pelletier, Plantarum in Walachria Zelandiae insula nascentium synonymia, Middelburg 1610. 2. Johann Neander, Tabacologia, Bremen 1622, p. 30-31. 3. Dr. H.K. Roessing, Inlandse tabak in de 17e en 18e eeuw, Zutphen 1976, p. 186-187. Het register RAZE inv. nr. 373 dat De Brakke hier voor geraadpleegd heeft, is op 17 mei 1940 in Middelburg door brand verloren gegaan. 4. Zeeuws Archief (ZA), Rechterlijke Archieven Zeeuwse Eilanden (RAZE), inv. nr. 371, fol. 149r. 5. Zeeuwengezocht.nl 6. In Walcheren gebruikte men het Blooise gemet van 0,3924 ha. Een gemet 300 roeden. 7. RAZE, inv. nr. 371, fol. 219r. 8. Ibid., fol. 252r. 9. Na Johan Sterck was het tabaksland achtereenvolgens in bezit van: Pieter Franssil Offense (1710-1737), Bartel Janse Bliek (1737-1752), Jan Bliek (1752-1759), Pieter van de Verloore Meet (1759-1794) en Isaack van den Brande (1794-1813), ZA, Handschriftenverzameling, inv. nr. 1199. 10. ZA, Archief Polder Walcheren, inv. nr. 273. 11. Ibid., inv. nr. 271. 12. Ibid., inv. nr. 272, fol. 257r. 13. Website geneagraphie.com. 14. ZA, Archief Weeskamer Veere, inv. nr. 48, fol. 180-186. Grietken Le- naertsdr. was eerst getrouwd met Cornelis Christiaensz. en na diens dood met Adriaen Leynsz. gesyt Orainge. 15. ZA, Archief Stad Veere (ASV), inv. nr. 1409. 16. J.H. Midavaine, Het blau Huus aen de Sandicxen steenwech, in Wij van Zeeland april 2014 - jan. 2015. Polder Walcheren, inv. nr. 271, fol. 64r.: 'Jan Schijn de Daniel de Potters weduwe, bogert metten huyse, baant selve - V gem et LXVI roede'. Daniel de Pottere is overleden tussen 29 mei 1587, toen hij voogd werd over de kinderen van Pieter Isack en het schrijven van de over loper in 1589. 17. ASV, inv. nr. 1550. 18. Dr. H.J. Smit, Bronnen tot de geschiedenis van de handel met Enge land, Schotland en Ierland, tweede deel, tweede stuk, p. 1148 nr. 1321 en p. 1153 nr. 1331. Wede is een grondstof voor de bereiding van blauwe verf. 19. ASV, inv. nr. 1396. 20. J.H. Midavaine, Veere in vroeger tijden deel 2, Oostvoorne 1995, p. 16. 21. Roessing, p. 108.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2017 | | pagina 24