.ut m 20 Veerseweg Jan Schijn m Tiendkaart Tabaksland Op 12 maart 1683 verkochten Govert en Johannis het tabaksland aan Johan Sterck, secretaris en raad van Vlissingen. In de akte wordt het perceel omschreven als: 'Een stuck zaylant, hovenieringe en boomgaert, van outs genaamd het tabacqlant, groot 5 gemet 145 roede, gelegen bij de Sandijxse Poorte der stadt Vere'. Begrensd werd het door de volgende vier percelen: 'Oost het lant van dhr. Naelhout, zuyt het lant van den heer borgemees/er Godin, west de Keutelwegh, ende oost verscheyde speelhoven, gelegen aen den steene straetwegh'8. Uit deze omschrijving weten we precies waar het ta baksland heeft gelegen. 'Den steene straetwegh' heet tegenwoordig Veerseweg en de 'Keutelwegh' heet sinds de aanleg van het kanaal door Walcheren Sluisweg. Uit mijn jeugd kan ik me nog goed herinneren dat men in de volksmond ook over de Keutelweg sprak. Het tabaksland lag dus op de oosthoek van de Veerseweg en de Sluisweg. Het ligt er nu niet meer omdat het in de Franse Tijd door de Fransen voor de aanleg van een nieuwe buitenomwalling om de stad is geconfisqueerd. Sindsdien maakt het deel uit van de nieuw gegraven vest9. Nu we weten waar het tabaksland lag, rest nog de vraag wie er tabak op heeft geteeld. Uit de eerder genoemde hypotheekakte van 1673 weten we dat het perceel terug te vinden is op folio 63 verso van de overlopers van de Oostwatering. Overlopers zijn registers waarin per blok de namen van eigenaars en gebruikers van de percelen staan, hoe groot ze zijn en bij verandering van eigenaar ook wie de vorige eigenaar was. In die van 1630 lezen we dat de weduwe van Jan Schijn drie achter elkaar gelegen percelen op de plek van het tabaksland bezit. Ze zijn respectievelijk 3 kwartier 5 roede, 3 kwartier 6 roede en 4 gemet preter 12 roede groot. Alle drie werden door haar gebaand10. Teruggaand in de tijd staan deze percelen in de overloper van 1608 op naam van Jan Schijn. Het eerste en het laatste heeft hij overgenomen van de weduwe van Daniel de Pot tere en het middelste van Pieter de Vriese. De helft ervan gebruikte hij voor de tabaksteelt. In deze overloper staat Jan Schijn ook geregistreerd als eigenaar van een huis met een boomgaard, samen ter grootte van 5 gemet 66 roede, dat hij eveneens van de weduwe van Daniel de Pottere had gekocht. Het stond als tweede aan de westzijde van de Keutelweg aan de Veerse weg. De L-vormige boomgaard erachter grensde aan de oostzijde aan de Keutelweg, met aan de overzijde het tabaksland. Verder bezat Jan in dit blok nog 1 gemet 37 roede land dat hij van Jan Constant had overgenomen11. In het langdijkboek van 1616 staan Jans onroerende goederen voor het eerst op naam van zijn weduwe, zodat hij kort daarvoor gestorven moet zijn12. Waarschijnlijk heeft zij de tabaksteelt voorgezet. Een langdijkboek is een register waarin de landeigenaren alfabetisch staan geregis treerd, met per blok de opsomming van hun onroerend goed. Omdat er na Jans overlijden in de weeskamer geen weesakte is opgemaakt, weten dat hij toen geen minderja rige kinderen meer had. Bij de doop van het achtste kind van Barent Somer en Anna Honich in 1624 in Veere was

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2017 | | pagina 22