TER LINDE
Stamslot, jachtslot en boerderij op Walcheren
Van stamslot naar jachtslot1
De meeste buitenplaatsen in Zeeland werden in de zeventiende en achttiende eeuw gebouwd als gevolg van de grote
welvaart van voornamelijk kooplieden en bestuurders. Ter Linde, op steenworp afstand van het Walcherse dorpje Ritthem,
dateert samen met een handvol andere buitens op het voormalige eiland Walcheren echter van de Middeleeuwen. Van
oorsprong was Ter Linde het stamslot van edelen, in dit geval de heren van de zogeheten ambachtsheerlijkheid Welzinge.
Dit rechtsgebied moeten we situeren in het zuidoostelijke deel van Walcheren. Het stamslot, een permanent bewoond
kasteel dat aan een bepaald geslacht toebehoorde, werd circa 1500 verbouwd tot jachtslot, een niet permanent bewoond
toevluchtsoord dat voornamelijk in de zomer werd gebruikt of was bedoeld voor speciale gelegenheden zoals (jachtpar
tijen. Na de ontmanteling van dit type buitenverblijf, rond 1830, werd ook de bij Ter Linde horende boerderij afgebroken
en vervangen door een nieuw exemplaar. In deze bijdrage worden de eigenaren onder de loep genomen die in de loop der
eeuwen de scepter zwaaiden over stamslot, jachtslot en boerderij Ter Linde.
Jaco Simons
In de veertiende eeuw en aan het begin vijftiende eeuw
waren leden van de familie Van Beaumont de ambachts
heren van Welzinge. Dat betekent dat zij het gezag uit
oefenden in hun rechtsgebied, dat ze overigens in leen
hadden van de graaf van Holland en Zeeland. De familie
Beaumont kwam uit Henegouwen, in de Zuidelijke Neder
landen, en richtte in hun ambachtsheerlijkheid stamslot
Ter Linde op. We kennen enkele ambachtsheren bij naam,
namelijk Jan, zijn zoon Pieter en zijn kleinzoon Jan Pie
terszoon van Beaumont. De heren werden genoemd naar
de ambachtsheerlijkheid die zij in handen hadden, dus Jan
of Pieter van Welzinge.
Op 8 augustus 1411 kreeg Floris van den Abeele, de zoon
van Floris van den Abeele sr. en Cornelia van Borsele,
"huis [slot] en hofstede" in bezit. Dat kocht Floris jr. via
graaf Willem VI. Jan Pieterszoon van Welzinge was name
lijk enkele decennia eerder kinderloos overleden en zijn
bezittingen waren toen aan de toenmalige graaf, Albrecht
van Beieren, en vervolgens aan diens zoon, graaf Willem
VI van Oostervant, vervallen. Dat was destijds de proce
dure als er geen directe nazaten waren.
De familie van den Abeele had zich sinds de veertiende
eeuw, ook weer vanuit Henegouwen, in Zeeland gevestigd.
Floris bekleedde onder meer van 1431 tot zijn overlijden in
1440 de hoge functie van raadsheer van het Hof van Hol
land. Samen met een paar leden van andere adellijke fami
lies vormde Van den Abeele een brug tussen Zeeland en
Holland omdat zij op beide plekken ambten uitoefenden.
Floris werd voor wat betreft zijn ambachtsheerlijke titel
opgevolgd door zijn zoon Thomas van den Abeele, die ze
ker vanaf 1475 ongedeeld heer van Welzinge was. Dat was
een niet vaak voorkomende situatie, want zeker op Wal
cheren was een heerlijkheid bijna altijd opgedeeld in ver
schillende ambachtsporties. Het betekende voor Thomas
een flinke bron van inkomsten, bovenop het salaris dat hij
verdiende als baljuw van Middelburg in 1477.
Het jaar van Thomas van den Abeele's overlijden in 1482
is belangrijk. Na zijn dood viel de heerlijkheid Welzinge
namelijk uiteen in meerdere stukken en dan rijst van
zelfsprekend de vraag wie vervolgens die verschillende
ambachtsporties en bovendien slot Ter Linde in handen
kregen: de erfgenamen Van den Abeele of een lid van de
familie Van Borsele-Van Bourgondië? Het antwoord op
deze vraag leidt tot een enigszins gecompliceerde uitleg.
Eén van de ambachtsporties kwam in handen van Thomas'
erfgenamen; dat was eerst zijn broer Anthonis, vervolgens
zijn neef Joost en later zijn gelijknamige achterneef Tho
mas. Andere ambachtsporties werden aangekocht door de
aan elkaar gelieerde families Van Borsele en Van Bourgon
dië, heren en vrouwen van Veere en Zandenburg; dat was
eerst Wolfert VI van Borsele, daarna zijn dochter Anna
van Borsele en in 1518 waren dat voor een deel zijn klein
zoon Adolf van Bourgondië-Beveren en voor een ander
deel de machtige Filips van Bourgondië-Blaton2.
Vermoedelijk bleven de nazaten Van den Abeele na de de
ling van Welzinge eigenaren van slot Ter Linde, maar daar
kwam na 1512 verandering in. In dat jaar kocht de stad
Middelburg de ambachtsportie van de Van den Abeele's
en waarschijnlijk verwierf Adolf van Bourgondië in 1518,
na de dood van zijn moeder Anna, en in 1524, na de dood
van zijn oud-oom Filips, de andere porties van de heerlijk-
Adolf van Bour
gondië (internet)