Nehalennia voorjaar 2017 nr. 195 9 schilder Cornelis Willemssen Eversdijck een katholieke schuilkerk ingericht. Geleidelijk aan kwamen veel huizen hier in de buurt in handen van katholieken, zodat hier een 'rooms buurtje' ontstond. Uit de tijd van de familie Van der Goes stamt een sluitsteentje van een poort, met daarop het wapen van de familie, bestaande uit drie bok- kenkoppen. Kroniekschrijvers als Boxhorn (1644) en Smallegange (1696) zijn zeer summier in hun beschrij vingen van het slot, en vermelden geen details. De klok kentoren bij het slot, ooit gebouwd in de oostgracht, werd in 1661 wegens bouwvalligheid afgebroken. Ter plaatse werd een school met speelterrein en onderwijzerswoning gebouwd. Eén van de dochters Van der Goes, Anna-Maria, huwde met mr. Pieter Pieters de Bije. Volgens Claus overleed zij te Den Haag in 1741 op 90jarige leeftijd. Zij maakte in 1734 het tumult mee, toen voor een opstand van de rooms-katholieken werd gevreesd in landen waar zij wer den onderdrukt. Dit resulteerde in groot oproer in Goes. De protestanten vreesden dat in een recent gedolven graf voor een rooms-katholieke vrouw, ter aarde besteld in de Grote Kerk, geen kist met een lijk, maar springstof met een tijdmechanisme was begraven. Slot Oostende zou tevens zijn ondermijnd; het wachten was op een gunstig moment om ook dit in de lucht te laten vliegen. Het op graven van het lijk en het doorzoeken van het slot lever den uiteraard niets op.18 In 1747 kocht de Raad van State het slot van de erven De Bije om er een hospitaal in te vestigen. De noodzaak hier toe leek urgent wegens de Franse inval in Staats-Vlaande- ren. Na het verdwijnen van de oorlogsdreiging werd de stad Goes eigenaar. In 1750 verkocht men het slot aan chi rurgijn Cornelis Steenaard, die werd verplicht een muur aan de straat te herstellen. Hij mocht het slot alleen aan ordentelijke luiden verhuren. In de Tegenwoordige Staat van Tirion (1750) wordt een zware muur die rondom het kasteelterrein staat aangeduid, en ruime vertrekken aan de zuidzijde van het terrein. Ook noemt de tekst een kapel en 'de helft van een toorentje op het gebouw', vermeldingen die niet helemaal te begrijpen zijn. Ook wordt een moer beiboom genoemd, die dan al driehonderd jaar oud zou zijn. Korte tijd later wordt dit in de volksmond een boom die Jacoba van Beieren geplant zou hebben. Deze boom bleef tot de strenge winter van 1929 in leven. In 1751 begon Steenaard het pand als kroeg te gebruiken, waarvoor hij Leendert Corstanje als herbergier aanstelde. Op het kasteelterrein bouwden ze tegen de buitenmuren paardenstallen. Bevelandse boeren en reizigers konden hier tegen betaling hun rij- en trekdieren onderbrengen als ze voor zaken in de stad moesten zijn. Zo begon de geschiedenis van het slot als horecapand. Aan het einde van de 18de eeuw werd er tevens tabak gekerfd. In een inventaris van nagelaten goederen van eigenares Maatje Janse Timmerman, weduwe van Pieter Pieterse Rijk uit 1804, is sprake van een tabaksfabriek in het slot. Aan ver trekken bevonden zich in het slot een middelkamer met De Singelstraat met de standplaatsen van de bodediensten en overige voertuigen bij het Slot Oostende, ca. 1900, met links de rooms- katholieke kerk van 1815-1906. Rechts is het schoolgebouw vervangen door het bedrijf van Massee. GAG.HTA.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2017 | | pagina 11