WOORDENBOEK
DER
DIALECTEN
Nehalennia voorjaar 2015 nr. 187
Het WZD verscheen in 1964 en beslaat 1232 bladzijden; er
is ruim 30 jaar aan gewerkt.3 Het werd uitgegeven door de
Zeeuwse Vereeniging voor Dialectonderzoek bij Van Goor
in Den Haag, dankzij een subsidie van de Nederlandse
Organisatie voor Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek, en
van de provincie Zeeland en Zuid-Holland. Het beleefde
acht ongewijzigde herdrukken en is momenteel uitver
kocht.
1. Een dialectwoordenboek: waarom en voor wie?
Na een eerste aanzet in 1928 werd op 13 april 1929 de
Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek officieel
opgericht, met zetel te Middelburg. De Vereeniging had
tot doel de belangstelling en de bestudering van de
Zeeuwse dialecten te bevorderen, o.a. door samenstelling
van een 'woordenboek der Zeeuwsche dialecten'. Uit de
inleiding van het WZD zelf blijkt zowel een wetenschap
pelijke als een populaire doelstelling; over de uitgave
lezen we op blz. v van de 'Ter Inleiding' het volgende:
'Moge ze enerzijds ingang vinden bij hen, die de ver
gelijkende studie der Germaanse dialecten beoefenen,
anderzijds genoegen verschaffen aan allen, Zeeuwen
en niet-Zeeuwen, aan wie taal en gebruiken van deze
streken lief zijn'.
Daarnaast is het duidelijk dat men via de taalschat ook
de volkscultuur van de Zeeuwen wou ontsluiten. De
grote aandacht voor de folklore (o.a. de klederdrachten
VAN GOOR ZONEN DEN HAAG
en gebruiken) met de mooie tekeningen van de Zeeuwse
kunstenaar J. Prince legt daarvan getuigenis af. Daar
mee sluit het WZD zich aan bij een negentiende-eeuwse
traditie waarvan al mooie voorbeelden voorhanden
waren als het West-Vlaams Idioticon (1873) van De Bo
of De Zaansche volkstaal. Bijdrage tot de kennis van den
woordenschat in Noord-Holland van Boekenoogen (han
delseditie in 1897).
2. Het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten: een
karakterisering
Macrostructurele opties4
Het WZD is allereerst contrastief opgevat, d.w.z. dat de
klemtoon ligt op woorden en betekenissen die niet in het
Algemeen Nederlands voorkomen. Op de tweede plaats is
het historiserend; dat is een optie die blijkens een uitlating
op bladzijde v van de 'Ter Inleiding' zelfs als voor de hand
liggend wordt beschouwd. De bestreken periode is het
'laatste kwart van de 19de eeuw tot heden'. Aangezien dat
heden (meer bepaald 1964) nu vijftig jaar achter ons ligt,
is het WZD eigenlijk voor een groot deel een echt histo
risch woordenboek geworden. Op de derde plaats heeft
het onderzoek van het plattelandsdialect voorop gestaan;
aan het 'Burgerzeeuws' (bijvoorbeeld dat van Middelburg
en Vlissingen) werd maar 'in het voorbijgaan aandacht
besteed'.
Een alfabetische ordening werd voor het WZD blijkbaar
vrij evident gevonden - hoewel prof. van Ginniken5 in
Nijmegen al een lans had gebroken voor het principe van
thematische ordening voor dialectwoordenboeken. Een
alfabetische ordening heeft echter twee grote voordelen.
Niet alleen kan men bij een alfabetische ordening makke
lijk een woord opzoeken, maar ook - en vooral - is het dan
mogelijk woordbetekenissen uitgebreid en nauwkeurig te
beschrijven en te illustreren met voorbeelden. Een nadeel
is wel dat de volkskundige gegevens op 'alfabetische wijze'
uit elkaar worden gerukt. Thematische samenhangen
worden verduisterd wegens de alfabetische plaatsing van
de woorden. En ook moet men wachten tot het volledige
woordmateriaal verzameld is voor men aan publiceren
kan denken.
Het WZD bevat geen Nederlands naar Zeeuws register.
De gebruiker moet het Zeeuwse woord (en de uitspraak
ervan) vooraf kennen om het te kunnen opzoeken. Wel
zijn er talrijke verwijzingen naar synoniemen.
Materiaalverzameling
Mevr. Ghijsen heeft maar van een klein aantal gepu
bliceerde woordenlijsten gebruik kunnen maken; het
leeuwendeel van het materiaal werd verkregen via de
dialectvragenlijsten die vanaf 1929 met het Vereeniging-
snieuws over heel Zeeland en het Zeeuws sprekende
eiland Goeree-Overflakkee werden uitgestuurd. Ook het
Land van Hulst werd tot het onderzoeksgebied gerekend,
hoewel het dialect daar meer bij het Waaslands (in Oost-
Vlaanderen) aansluit dan bij het Zeeuws. Typisch voor
de vragenlijsten van de Vereeniging was de zogenaamde
11
ZEEUWSE