Nehalennia najaar 2014 nr. 185
en het schildersstokje). Deze beide figuren corresponderen
kruiselings met de spreukband 'Pictoribus atque Poetis'.
Twee kleine putti houden het wapenbord van het St.-Lu-
casgilde vast. Daaronder staat 'Cunst en Boeckdruckery'.
Bovenin zien we nog een schild met daarop de veer en een
laurierblad. De datief in de spreukband kan er op wijzen
dat hier het milieu wordt aangegeven waartoe de gebroe
ders zich richtten en waarin zij zich bewogen: de culturele
elite van Zeeland en tevens is het een duidelijke uiting
van het feit dat de gebroeders Van de Venne hun huis bij
de 'Nieuwe Beurse' beschouwden als het centrum van de
Zeeuwse literaire en picturale cultuur.
tot de heilige boom van zijn cultus en de lauriertak wordt
sindsdien afgebeeld tezamen met Apollo.
Dus staat Daphne of de in laurier getransformeerde
geliefde van de dichtersgod voor de dichtkunst, de dich
terlijke activiteit en glorie. Het verhaal komt voor in het
mythologische dichtwerk Metamorfosen van Ovidius (43 v.
Chr. - 17 n. Chr.), dat een grote invloed heeft gehad op de
renaissancistische literatuur en schilderkunst.
De voorstelling op het rechterdoek is wat minder snel te
begrijpen. Op de makkelijk herkenbare Fama na, zien
wij een viertal vreemde en groteske figuurtjes, waarvan
de onderste drie - een vogelachtig dier met narrenhoofd,
een lopende luit en een soort vleugelloze steltloper met
omgekeerde kop - doen denken aan de grillige figuren op
de schilderijen van Jeroen Bosch. Maar het motto boven
het drukkersmerk 'Pictoribus atque Poetis' samen met het
door Fama bereden wezen, een ondier met paardennek
en -voorpoten, mensenhoofd en vleugels, en een viskop
als staart, wijst eerder in de richting van de beroemde
uitspraak van Horatius (65 v. Chr. - 8 v. Chr.) in zijn Ars
Poëtica, een van de invloedrijkste geschriften in de geschie
denis van de West-Europese literatuurtheorie. In de renais
sance citeerde men verzen uit dit werk om voorschriften
op het gebied van de literatuur kracht bij te zetten. De
uitspraak luidt: 'Pictoribus atque poetis quidlibet audendi
semper fuit aequa potestas', wat zoveel wil zeggen als:
Het derde en meest sierlijke drukkersmerk treffen we aan
in verschillende uitgaven van Cats en Huygens en in de
Zeeusche Nachtegael. Hier moet ik meteen iets rechtzet
ten: de illustratie op pagina 17 in de vorige aflevering is
abusievelijk aangeduid als zijnde het drukkersmerk van
de Zeeusche Nachtegael; de corresponderende beschrijving
daarvan in de linkerkolom is feitelijk juist, maar hoort
daar niet te staan, het geheel behoort bij het boven bespro
ken tweede drukkersmerk.
Bovenin zien we twee putti, leunend tegen het wapen van
Middelburg, die de banderoltekst 'Pictoribus atque Poetis'
hoog houden, omgeven door gebladerte (laurier?). Links
en rechts zien we weer de vrouwelijke figuren Poesia en
Pictura afgebeeld met hun symbolen en onderaan de
spreuk 'T' is al goet wat cunste doet'. Tussen Poesia en
Pictura zien we op twee schildersdoeken voorstellingen
die niet van symboliek ontbloot zijn. Het linkerdoek bevat
het mythologische verhaal van Daphne en Apollo. We zien
afgebeeld het moment waarop de nimf Daphne verandert
in een laurier. Daphne, op wie Apollo, de god van on
der meer de muziek en de dichtkunst, hopeloos verliefd
was, moest niets van Apollo hebben. Deze achtervolgde
haar echter continu en de wanhopige Daphne riep, ten
einde raad, haar vader, een riviergod, aan met de smeek
bede: 'Laat de aarde zich openen om mij op te nemen of
verander mijn vorm, die mij in dit gevaar bracht'. Daarop
veranderde haar huid in boombast, haar haren werden tot
bladeren en haar armen begonnen in takken te veran
deren. Toen Apollo begreep dat hij zijn liefde voor altijd
verloren had, riep hij de laurier (in het Grieks: daphne) uit
DrukkersmerkT'is al goet wat cunste doet (Zeeuwse Bibliotheek
Beeldbank)
Detail drukkersmerk T'is al goet wat cunste doet (Zeeuwse Biblio
theek Beeldbank).