ZANDDIJK KLOOSTER lezen we in het artikel 'Van Veere naar St. Omer', geschre ven door P. Pancratius in 1934. Hierin is een tekst opgeno men van een uit het Frans vertaald document dat in 1631 door de biechtvader van de zusters van Saint-Omer is geschreven. Eén van de zusters die ooggetuige was geweest leefde toen nog, ze was 90 jaar oud en al twintig jaar blind. In het document staat dat de Watergeuzen op 11 mei 1572 het klooster binnendrongen, de beelden stuksloegen, altaren omver haalden, kelken en sieraden roofden en de heilige relikwieën ontwijdden, waarna ze het klooster in brand staken. De zusters die met de dood werden be dreigd verweerden zich dapper. Op het tumult kwamen veel nieuwsgierigen af, maar niemand kwam hen te hulp. Tot een onbekend gebleven man hen uit de woedende menigte meenam. Hij bracht de zusters naar een armoe dig huisje waar ze twee maanden lang onder erbarmelijke omstandigheden hebben doorgebracht. Eenmaal brak een stel dronken hugenoten de deur van hun kamer open en bedreigde hen met de dood. De zusters stonden doods angsten uit en één van hen kon de heftige emoties niet aan en zakte in elkaar. Voor de voeten van de vloekende en tierende soldaten blies ze de laatste adem uit. Door een opmerking van een soldaat, die zei dat het onschuldige vrouwen waren waar ze hun handen niet aan vuil moesten maken, kon een bloedbad worden voorkomen. Daarna blies de groep de aftocht. Uiteindelijk zijn de zusters door een schipper via Goes naar het Clarissenklooster in Antwerpen gebracht. Maar ook daar konden ze niet lang in vrede leven. Negen jaar later deed ook in die stad de hervorming zijn intrede en gaf de magistraat de zusters bevel de stad binnen 24 uur te verlaten. Een schipper bracht hen toen via de Schelde, langs Vlissingen en de Vlaamse kust naar Saint-Omer in de provincie Artois. Op hun tocht erheen zagen ze bij het Sloe nog eenmaal de contouren van de Onze Lieve Vrou- wekerk in Veere en kwamen de herinneringen aan vroeger weer boven. In Saint-Omer werden de zusters door de gouverneur van de stad in de kathedraal liefdevol ontvan gen. Een huis met een kleine kapel, dat vroeger aan de cel- lenbroeders had toebehoord, bood hij hen tot verblijf aan. Filips II zorgde er uiteindelijk voor dat de zusters weer een klooster tot hun beschikking kregen. Hij liet het huis met nog enkele andere erven aankopen, zodat het klooster kon worden gebouwd.17 Verkoop Toen de rust op Walcheren na het vertrek van de Span jaarden was weergekeerd kocht Jacob Campe in 1576 'eene partye van 't verbrande Clarissenclooster gestaen hebbende beneffens der Veere, te wetene 't kerckhoff metten cruy- thoffvan de binnensusters, eeretijts besloten zijnde mettet pant van 't voors. cloooster, met noch drie andere erfkens gedient hebbende tot het kruythoff ende de plaetse van de buytensusters van 't selve clooster.18 Uit dit laatste blijkt dat er altijd Tertianen of buitenzusters in het klooster geble ven zijn. De rector was altijd een minderbroeder. In 1557 was dat broeder Adriaan van den Hert, die rond 1494 in Mechelen was geboren. Op 8 maart dat jaar klaagde hij bij het gerechtshof in Veere Jacob Alleman uit Mechelen aan omdat hij het klooster slecht smakend bier had geleverd. Toen de kloosterlingen ervan hadden geproefd, verklaar den ze unaniem dat het op water leek.19 Gezicht op het Clarissenklooster vanuit het oosten. Bewerkt detail van de plattegrond van Veere door J. Pourtant ca. 1570. (Uit: Atlas van historische vestingwerken in Nederland, Stichting Menno van Coehoorn 2004, pag. 115). J.H. (Jan) Midavaine publiceerde talloze bijdragen over Zeeuwse, Walcherse en Veerse historische onderwerpen. Noten 1I.P. Back e.a., Cartularium van de heren van Veere uit het geslacht van Borsele 1282-1481, 1555, Hilversum 2007, pag. 69. Jan Reygersberch schrijft in Dye Cronijcke van Zeelandt (Antwerpen 1551, pag. 45 en 59) dat er bij Zanddijk een huis van de Tempeliers heeft gestaan. Dit is niet juist, hij verwart de orde van het Duitse Huis met die van de Tempeliers, een orde die ook ten tijde van de kruistochten werkzaam was. 2. Nationaal Archief, Archief Nassause Domeinraad, inv. nr. 14588. 3. J.J. van der Horst, Kerkelijk Veere. Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom van Haarlem, 26e deel, Haarlem 1901, pag. 363. 4. J.W. Scheffers, Clara de 'lichtende' vrouw uit Assisi, PZC 7 aug. 1993, pag. 4. 5. Servaas de Bruin, Historisch en geographisch woordenboek, Leiden 1869, deel 1, pag. 736. 6. Van der Horst, pag. 363-364. 7. Zeeuws Archief (ZA), Archief Abdij Middelburg, inv. nr. 664 en re- gestenlijst nr. 904. '1477 oktober 17, Schepenen van Veere oorkonden, dat Mathijs de Wevere aan de mater en het Zusterhuis buiten Veere de eigendom van een huis nabij het kerkhof van het Zusterhuis overdraagt. Gedaen upten XVIIen dach van octobri int jair ons Heren duyst CCCC zeven en tseventich'. 8. Mr. R. Fruin, Archief van de Onze Lieve Vrouwe Abdij te Middelburg, 's-Gravenhage, 1901, pag. 131. 9. ZA, Archief Heren van Veere, Rekening van Cornelis Jacobsz., rentmeester van de stad Veere 1492, inv. nr. 159, fol. 3r. 'Meester

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2014 | | pagina 20