Nehalennia najaar 2014 nr. 185
reth werd genoemd, over tot de tweede orde.8 Sindsdien
behoorden de zusters tot de arme Clarissen die 'anders niet
en hebben wairop leven dan de aelmoessen ende caritate
van den goeden luyden. Die werden hen regelmatig ge
schonken door de heer, de stad en de kerk. Uit de op
brengst van de bieraccijns kreeg het klooster maandelijks
acht vaten bier vergoed, wat later omgezet werd in een
jaarlijks bedrag van 150 pond Vlaams.9
Ook de heer voorzag de zusters regelmatig van bier en
dankzij een gift van Jan Adriaens uit Zanddijk kon de Tafel
van de Heilige Geest hen jaarlijks zes zakken tarwe schen
ken. Na 1568 liet het sacramentsgilde (wijn- en biertap
pers) de zusters de hoeden en kransen voor de viering van
hun jaarfeest maken, waarvoor ze het klooster jaarlijks een
zak tarwe schonk.10 Meerdere malen is het voorgekomen
dat het stedelijk bestuur het klooster versnaperingen en
lekkernijen heeft toegezonden, zoals op kerstavond 1550,
toen er op kosten van de stad negen stopen wijn (ruim 20
liter) werden afgeleverd. Eenmaal in het jaar, meestal rond
slachttijd, gingen een paar leden van het stadsbestuur met
de abt van het klooster langs de huizen om voor de zusters
vlees in te zamelen. Op de feestdagen van haar stichters
Sint-Franciscus en Sinte-Clare schonk de stad het klooster
een maaltijd met wijn. En ook de maaltijden van de stad
die vroeger in het stadhuis werden gehouden, werden
later in de gastenzaal van het klooster aangericht. Meestal
betaalde de stad de geneeskundige behandeling van de
zusters, evenals het onderhoud aan de gebouwen. In 1561
werden op kosten van het stadsbestuur een kozijn en een
deur vernieuwd.11 Een enkele keer genoten de zusters
inkomsten door het verrichten van diensten voor het te-
genover het klooster gelegen gasthuis. In 1572 leverden ze
brood en wijn voor de mis in de gasthuiskerk en reinigden
en repareerden ze de misgewaden.12
In de laatste jaren voor de Reformatie konden de zusters
ternauwernood in hun levensbehoeften voorzien en moes
ten ze meermalen het stadsbestuur om onderstand vragen.
Hervorming
Het klooster kreeg al vroeg met de Hervorming te maken.
Op 8 april 1536 veroordeelde de vierschaar Macharis
Scholt omdat hij met rode aarde in de kloosterkerk bij de
preek- en biechtstoel van de pater op de muur leuzen had
geschreven, zoals: 'U pater es een bedrieger, een verley-
der, u priester es een dief voor Godt, een verkeerder van 't
woort Goeds'. De dag na zijn veroordeling moest hij voor
aanvang van de hoogmis blootsvoets en in zijn ondergoed
met een brandende kaars van twee pond was in zijn hand
voor de processie lopen. Vervolgens moest hij zittend op
zijn knieën voor het altaar van het heilig sacrament in de
Onze Lieve Vrouwe Kerk de mis bijwonen en na afloop de
kaars daar laten staan. Daarna werd hij voor 50 jaar uit de
stad verbannen.13
Beeldenstorm
In 1566 beschadigden enkele beeldenstormers een crucifix
en enkele beelden. Toen er een jaar later weer een dreiging
was, reageerde de magistraat tijdig. Op het gerucht dat
de kerken in Antwerpen en Middelburg waren geschon
den sloot men de stadspoorten, gingen de kerken dicht,
vielen misvieringen uit en bracht men de kerksieraden in
veiligheid. Het buiten de stad gelegen klooster kreeg extra
bescherming. De herinneringen aan de beeldschennis, die
daar het jaar daarvoor had plaats gevonden, lag nog vers
in het geheugen en het was burgemeester Joos Olivier zelf
die zich met enkele schepenen en de baljuw ter beveiliging
naar het klooster begaf. Overal werd de wacht verscherpt.
De drie schutterijen, soms aangevuld met leden uit de
poorterij, moesten daarvoor instaan. Leden van de Wet
stonden aan het hoofd van deze wachtpelotons.14
Omdat het oude bouwvallige huisje met daarin het
beschadigde crucifix en enkele beelden in een hoek van
het kerkhof 'uuten oogen ende gesichte van den menschen'
stond en 'de selve plaetse misbruyct tot eenen hoeck van alle
vuylicheyt ende stanck', gaf Nicolaas de Castro, bisschop
van Middelburg, het klooster op 13 mei 1570 toestemming
het naar een geschiktere plaats over te brengen. Op ver
zoek van 'den pater ende de moeder abdisse met 't gemeen
convent van Sinte-Clarenclooster buyten der stede van der
Vere' besloot het stadsbestuur op 7 juli de kosten ervan
voor haar rekening te nemen.15
0p de vlucht
Op 6 mei 1572 ging de stad over naar de Prins van Oranje
en deed de Hervorming haar intrede. Over het lot van
het klooster en de zusters komen we in het stadsarchief
nauwelijks iets te weten. Alleen in de rekening van de
rentmeester van de domeinen van het Markiezaat over het
jaar 1574 staat dat de markies geen aalmoezen meer kan
schenken omdat de zusters in 1572 naar Brabant zijn ver
huisd.16 Wat er zich in die woelige dagen heeft afgespeeld
15
ANNO
Jacob van Deventer
De Veerseweg tussen Veere en Zanddijk met het Clarissenkloos
ter. Detail van de plattegrond van Jacob van Deventer ca. 1550
(coll. en bew. J.H. Midavaine).