Het Clarissenklooster bij Veere
m
m
'Aelmoessen ende caritate van den goeden luyden'
14
J.H. Midavaine
De orde van het Duitse Huis is een geestelijke ridderorde
die tijdens de Derde Kruistocht (1189-1192) is ontstaan
uit ridders die zieke en gewonde pelgrims verpleegden
en hen bescherming boden tegen de vijand. Behalve bij
Zanddijk had de orde op Walcheren ook bezittingen in
Middelburg en Zandvoort.
Toen graaf Willem V op 14 januari 1350 Wolfert III van
Borsele, heer van Veere en Zanddijk, in diens erfleen
bevestigde, is de omschrijving van het stuk land waarop
de broeders woonden gewijzigd in: 'Ende daer toe tachtigh
ghemete lants ligghende in dien polre daer die broederen
van den Duutschen Huus in plaghen te wonene'.2 Het
toegevoegde woord 'plaghen' (plachten) wijst erop dat
de broeders het huis hebben verlaten en ook blijkt uit de
omschrijving dat er nog geen nieuwe bestemming voor is
gevonden. Omdat er geen eerdere akten van belening met
daarin een omschrijving van de leengoederen bewaard
zijn gebleven is het niet meer mogelijk na te gaan wanneer
de broeders uit Zanddijk zijn vertrokken.
Meer dan een eeuw hebben huis en hof bij Zanddijk leeg
gestaan voordat Hendrik IV van Borsele, heer van Veere,
ze rond 1461 aan de Clarissen schonk, de vrouwelijke
tak der franciscaner orde, gesticht door Franciscus en de
heilige Clara.3
Clara
Clara di Favarone werd in 1194 in Assisi geboren in een
tijd dat de kooplieden de macht in de stad van de adel
probeerden over te nemen. Deze laatste groep werd uit
Assisi verdreven en ook de familie Di Favarone, die tot de
lagere adel behoorde, vluchtte de stad uit. Clara was toen
vier jaar. In 1202 kon de adel weer terugkeren. Inmiddels
had de eveneens in Assisi geboren Francesco Bernardone,
de latere Franciscus, gekozen voor een nieuwe levenswijze.
Hij was de zoon van een schatrijke lakenkoopman en had
ook deelgenomen aan de strijd tegen de adel. Van zijn be
zit had hij afstand gedaan en hij leidde een rondtrekkend
leven in navolging van het evangelie. Dat baarde nogal
wat opzien in Assisi. Geen wonder dat ook Clara van hem
hoorde. Ze was erg van hem en zijn prediking onder de
indruk en wilde ook zo gaan leven. Toen haar ouders haar
op 18-jarige leeftijd wilden uithuwelijken had Clara reeds
haar eigen weg bepaald. In samenspraak met Francis
cus werden plannen gemaakt om haar ouderlijk huis te
ontvluchten. Toen ze op een nacht het huis verliet werd ze
opgewacht door enkele broeders die haar naar Franciscus
brachten. Samen met zijn medebroeders knipte hij haar
haren af als teken van het begin van een nieuw leven dat
aan God was gewijd. In het klooster van de Benedictines
sen werd Clara in veiligheid gebracht. Alle pogingen van
haar familie om haar daar weg te halen waren vergeefs.
Clara was vastbesloten haar roeping te volgen en haar
eigen weg te gaan. Na enkele maanden vestigde ze zich
in het kloostertje van San Damiano even buiten de stad
Assisi. Hier voegden ook haar zus Catharina, die haar
achterna gekomen was en in het klooster tot Agnes werd
omgedoopt, een buurmeisje en een vriendin zich bij haar.
In de beslotenheid van dit klooster zou het leven van Clara
zich ruim veertig jaar afspelen. Binnen korte tijd sloten
zich meer vrouwen bij haar aan, waaronder ook haar zus
Beatrix en haar moeder Ortalana. In 1224 werd Clara ziek.
Tot haar dood in 1253 zou ze nooit meer helemaal herstel
len. Toen Franciscus in 1226 stierf werd zijn lichaam naar
San Damiano overgebracht waar Clara en haar zusters
afscheid van hem konden nemen.4
De orde der Clarissen verspreidde zich over een groot
deel van West-Europa, waaronder Italië, Spanje, Frankrijk
en Duitsland. Ze telde zo'n 2000 kloosters, waarvan elf in
Nederland.5
Aalmoezen
Toen Hendrik van Borsele het leegstaande klooster in
1461 aan de Clarissen ter beschikking stelde onder
scheidde men twee soorten van Clarissen. Een deel
volgde de regel van de heilige Clara in al zijn gestrengheid
en behoorde tot de arme Clarissen. Anderen maakten
gebruik van de verzachting van paus Urbanus, op ver
zoek van de gelukzalige Isabella van Frankrijk toegestaan,
mochten eigen goederen bezitten en werden Urbanisten
of rijke Clarissen genoemd. De zusters uit Veere hebben
oorspronkelijk tot deze laatste orde behoord. Dat zij vaste
goederen bezaten blijkt onder meer uit een schepenbrief
van 21 mei 1474 waarin is vastgelegd dat de voogden van
Roze Symonsdochter het klooster 40 pond Vlaams aan
geld, 2 gemet 36 roeden land bij de molen van Zanddijk,
een zilveren riem en een koralen paternoster schonken.6
Ook is nog een eigendomsbewijs van een huis op Zanddijk
uit 1477 bewaard gebleven.7
In 1478 ging het klooster, dat in de volksmond Naza-
Op 18 november 1282 droegen Wolfert I van Borsele, ambachtsheer van Zanddijk, en zijn vrouw Sibylle hun goederen, die
ze ongeveer twee jaar daarvoor van graaf Floris V hadden gekocht, op aan gravin Beatrix, om ze van haar weer als ondeel
baar leen terug te ontvangen. In de akte van belening die daarvan is gemaakt lezen we dat tot hun bezittingen een stuk
land ter grootte van 80 gemet in de polder bij Zanddijk behoorde waarop de broeders van het Duitse Huis woonden: 'Ende
daertoe tachtich ghemete lands lichghende in dien polre van Sandic daer die bruedere van dien Dutchen hus in wonen'.1
Dit perceel ligt nu ingesloten tussen het Smidspad en het Singeltje.