De boomgaard van meneer pastoor £>£<SA/te ÉJoo/fo VooqseveL Nehalennia najaar 2014 nr. 185 Oudere parochianen weten nu nog te melden dat bij pas toor Eugenius Petrus Ghislenus Borm' (1933-1965) na de oorlog een ruime druivenkas en een groot aantal fruit bomen in de tuin stond. Vooral de walnotenboom was bij de jeugd bekend, tot groot verdriet van de pastoor die menig uurtje in de herfst in de avondlucht bij deze boom 1875, toen bij de kerk een pastorie werd opgetrokken. Kerk en pastorie lagen in de Kompolder, een bedijking uit 1804 die tamelijk laag was gelegen. Tussen beide gebou wen was een afwateringskanaal, waarover in 1930 een betonnen brug werd aangelegd. De vorige houten brug was oud en versleten. Voortaan kon de pastoor dus weer veilig via het tuinpad en de nieuwe brug op een vlotte manier de kerk en zijn woning bereiken. Een deel van dit pad liep door de boomgaard. Maar er is meer te vertel len over het bouwwerk. In de brug was een waterafvoer verwerkt. Voortaan werd het regenwater van een deel van het kerkdak verzameld in een waterkelder van 5000 liter naast de pastorie. Het gesleep met water van de kerk naar de pastorie was verleden tijd.1 Eindelijk kwalitatief goed drinkwater in de keuken, waarmee de keukenprinses aan de slag kon. Niet alleen voor de maaltijdbereiding, maar ook voor het inmaken van het fruit dat uit de boomgaard kwam.2 Rinus Willemsen De bouw van de katholieke kerk was niet vlot verlopen. Eigenlijk was het niet alleen de bouw. Ook de oprichting van de parochie en de locatie waar de kerk gebouwd zou worden waren jarenlang onderwerp van gesprek geweest. Dat hele proces duurde ongeveer vijftien jaar. Toen eindelijk op 7 augustus 1857 de nieuwe kerk inge wijd kon worden door de Deken van Aardenburg, stond die bijna een halve kilometer buiten de bebouwde kom. De pastoor woonde aan de Markt en stapte dus dagelijks een eindje door het dorp en verder over de Noorddijk door de polder naar de nieuwe kerk. Dat veranderde in FT-yf Het was alom bekend bij de Biervlietse schooljeugd: in de boomgaard van meneer pastoor was het goed toeven. Niet al leen pruimen en peren, maar vooral de okkernoten hadden een grote aantrekkingskracht op de jongens. Tot grote ergernis van de pastoor die soms in eigen persoon 's avonds de wacht hield. Ja, fruit wekt nu eenmaal begeerte. aoi' VboQiÖlMEQ Voorgevel van de pastorie (foto auteur). Bouwtekening van de pastorie, ca. 1875.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2014 | | pagina 13