een vergeten hoek en al helemaal niet dat hij de hoek
verzweeg. Uitgebreide informatie valt er namelijk in
De Tweede Afdeeling in het boek te lezen over Oude-
Tonge en het buitendijks gebied en datzelfde geldt voor
Ooltgensplaat. Zo vermeldt Boers dat 'aan de oostzijde
het Volkerak stroomt, en ten zuiden de Krammer, welke
rivieren hier in elkander vloeijen en de vaart vormen
uit Holland naar Zeeland en Braband! De in het boek
genoemde voorbijvarende stoomboten en de veerdiensten
naar diverse plaatsen doen niet meteen denken aan
een vergeten hoek en dat doet evenmin het nog steeds
bestaande fort dat al in 1600 als schans met bekwaam
bolwerk wordt vermeld. Beide zaken zeggen natuurlijk
meer over de blik naar buiten dan over interesse van
buiten voor het gebied.
Gerard de Nerval
De Franse schrijver Gerard de Nerval (1808-1855) bezocht
minstens twee keer Nederland. Tijdens die reizen in 1844
en 1852 deed hij beide keren ook België aan. Dat maakt
hem niet uniek, maar het verhaal over één van die reizen
en Hollande is wel vrij bijzonder omdat hij de grens tussen
de twee landen passeerde per boot.
Na zijn bezoek aan Brussel en Antwerpen vertrok Nerval
uit de laatste stad aan boord van het passagiersschip
de Amicitia voor een reis van ongeveer acht uur naar
Rotterdam. Over die boottocht schrijft hij:
Onder het neuriën van een oud Frans volksliedje laten we
Vlissingen links liggen en Bergen-op-Zoom aan de andere
kant en worden we het meanderen in de rivierarm van
de delta van Zeeland een beetje zat. Ter hoogte van een of
ander fort dat Loo [bedoeld wordt natuurlijk Lillo, JE] zou
heten, bereikte ons de laatste groet van een Belgische vlag,
waarna we onze Franse kleuren terugzagen, in de lengte in
plaats van in de breedte. De douaniers van de Lage Landen
inspecteren de bagage en zetten er witte merktekens op.
Niets nieuws levert deze modderige zee waar groene oevers
langs liggen en je hier en daar de grote stieren van Paulus
Potter ziet, die een langsvarende stoomboot niet meer
doet opkijken, noch het spoor van schuim en rook dat hij
achterlaat.'
Met het graven van het Kanaal door Zuid-Beveland
startte men in 1850. Het is dus aannemelijk dat het
passagiersschip door het Kreekrak en de Eendracht voer,
vanwaar De Nerval misschien een glimp opving van vee in
de weilanden op Tholen achter de dijken. Daar zal hij dan
ook wel de struiken hebben gezien die in ieder geval nu
niet (meer?) langs de Krammer te zien zijn.
'Soms maakt het gestamp van de boot ons duidelijk dat
we een andere zeearm indraaien en op een ander deel van
de reis bezorgt een zijtak van de Schelde of de Maas de
scheepvaart problemen die steeds weer worden opgelost. We
varen vlak langs oeverbos en zien van dichtbij kwetsbare
jeneverbesstruiken die weelderig groeien in water van
tien voet diep. Hun pluimen zwiepen in de wind als natte
katten die zich uitschudden. En steeds ontwaren we op
de oevers huisjes met opgeschilderde gevels, fabrieken
of imposante molens, die met hun grote spinnenpoten
gevangen in het zeil lukraak in de lucht grijpen. Dan
kondigt de scheepsbel eindelijk Dordrecht aan
De twee fragmenten las ik in 'De L'Escaut a la Meuse:
Anvers-Rotterdam', het verhaal van De Nerval dat Luc
Devoldere opnam in zijn boek Cesfleuves qui nous
unissent. Ik geef ze hier weer in mijn vertaling. Het
oorspronkelijke verhaal verscheen bij Gallimard in
Oeuvres deel II in 1961.
Het is duidelijk dat De Nerval door het Krammer/
Volkerak voer, maar het is ook duidelijk dat er weinig tot
niets te melden valt over wat hij daar zag en mochten de
beschrijvingen die hij geeft van de oevers ook betrekking
hebben op de Flakkeese oever, dan worden we daar niet
wijzer van.
Een schrijvende tijdgenoot van De Nerval maakte
minstens vijftien jaar later een soortgelijke tocht over een
enigszins afwijkend traject.
Victor Hugo
In augustus 1867 bracht Victor Hugo (1802 -1885) een
bezoek aan Zeeland alvorens hij, net zoals Gerard de
Nerval, per boot naar Dordrecht reisde. In Choses vues
lezen we over zijn reis van Zierikzee naar Dordrecht
dat hij zich op 22 augustus om twee uur 's middags per
boot naar Dordrecht begeeft. Hugo schrijft niet veel over
dat gedeelte van de reis, maar hij was niet alleen. Hij
bevond zich onder andere in het gezelschap van zijn zoon
Charles (1826-1871), die onder het pseudoniem Paul de
Gerard de Nerval (foto Nadar).