M
m
16
Katwijk als huldeplaatsen. Hij meldt dat de Schepelenberg
ook als vergaderplaats fungeerde voor de mannen uit
Kennemerland en dat Katwijk dat van oudsher was voor
Holland. Nog in mei 1359 vond daar de huldiging plaats
van de leenheer.6
Wat betekent dit voor Cats?
Ook in Cats is waarschijnlijk het gebruik ouder dan het
door Smit vermelde jaar 1318.
Interessant is voor Cats dat de auteurs ook ingaan op het
maritieme onderdeel van de heervaart. Katwijk lag aan
de mond van de Oude Rijn en de naam Schepelenberg
houdt volgens hen verband met Schepelingen. Met name
bij het ontstaan van de heervaart werden schipheervaarten
gehouden, waarbij schepelingen werden opgeroepen met
een voor iedere regio specifiek aantal voorgeschreven
koggen en roeiers (de zogenaamde riemtallen).7Deze
vorm van dienstplicht die gold voor Holland, West-
Friesland, Zeeland en Vlaanderen gaat terug op de
Karolingische tijd; zij werd ingevoerd in de negende eeuw
om de aanvallen van de Vikingen te kunnen weerstaan.8
Dat kan tevens een indicatie zijn dat de stichting van Cats
vroeger is dan tot dusver is aangenomen. Niet alleen de
Karolingische burchten zouden dan een restant van de
Vikingperiode zijn, maar ook de heervaartplaats van Cats.
Voor zover bekend hebben tussen 1304 en 1433 acht
huldigingen in Cats plaatsgevonden:
1304 Graaf Willem III van Holland, Zeeland en
Henegouwen
1399 Willem van Oostervant als graaf van Zeeland
1405 Willem van Oostervant, maar dan als graaf Willem
VI van Holland en Zeeland
1413 Graaf Jan IV van Brabant als graaf van Zeeland
(echtgenote van Jacoba van Beieren)
1419 Jan van Beieren, bisschop van Luik als ruwaard (en
oom) van Jacoba van Beieren
1423 Jan van Beieren als Graaf Jan IV van Holland en
Zeeland
1428 Jacoba van Beieren en Philips van Bourgondië
(gezamenlijk)
1433 Philips van Bourgondië
Jaarbede te Cats
Niet alleen vonden de heervaarten en huidtonelen plaats
in Cats, maar ook de vaststelling van de jaarbede, een
vorm van belasting in de Middeleeuwen. Het was tot
aan de veertiende eeuw een heffing op landeigendom
ten behoeve van de landheer; jaarlijks werd in overleg
tijdens een dagvaart een tarief vastgesteld. De landheer
kon om een jaarbede of een bijzondere bede verzoeken
en dit voorleggen aan zijn leenmannen en steden, en
later aan de Staten van Zeeland, waarin zij al dan niet
in konden bewilligen.9 De jaarbeden en de heervaart
worden beschouwd als behorende tot de oudste grafelijke
rechten, vanwege de Karolingsche oorsprong van beide
verschijnselen.10 In 1342 meldde de graaf van Holland zelf
dat 'sijn jaerbede ende sine heervairt en dat zijn oudste
recht ende sine oudste heerlichede is'.11
De jaarlijkse bede te Cats wordt voor het eerst vermeld
in 1338.12 Van Steensel meldt dat bij de vaststelling van
de jaarbede in Cats alle edelen werden uitgenodigd;
bij dagvaarten was dat een selecte groep. Daarbij hield
de Zeeuwse adel in de vijftiende eeuw strikt vast aan
het principe, dat de vorst of zijn oudste zoon alleen op
Zeeuwse bodem de edelen om een bede kon vragen. In de
zestiende eeuw was een bloedverwant voldoende.13
Dagvaarten in Cats
De dagvaarten behandelden verschillende onderwerpen,
zoals de bede, de heervaart, buiten- en binnenlandse
politiek, juridische kwesties, handel.14 De vanaf 1318
gehouden dagvaarten ontwikkelden zich tot een
rudimentaire vorm van de Staten van Zeeland, zoals
blijkt uit de inhoud van de uitnodigingsbrieven die op
17 en 18 maart 1342 door de landheer werden opgesteld.
Zo werden de grafelijke boden uitgezonden naar de
ambachtsheren en steden teneinde op 23 maart 'syn
souden te Cats bi minen here met hem aldaer te sprekene
van saken, die den ghemeenen lande van Zeeland
anegean'.15 De dagvaarten duurden gemiddeld tussen de
één en vijf dagen, maar soms ook langer: zes tot tien, of
zelfs tien tot twintig dagen.16 Tussen 1318 en 1477 zijn 59
dagvaarten geteld in Cats.17
Huldiging van Brinnio door de Kananefaten op de Schepelenberg.
Johannes Walter Willem Steelink, uit: Pieter Louwerse,
Geïllustreerde vaderlandsche geschiedenis.