overgave van de stad werd hij benoemd tot bevelhebber.
Hij was gehuwd met Anna Manmaker, dochter van
Adriaan, heer van Hofwegen. Zij kregen één dochter,
Sabina, die overleed op 9 februari 1608.
Overige grafmonumenten
Verder bevond zich in de kerk het grafmonument van
Thomas van Schoonevelde. Deze Thomas was baljuw van
de watere. Restanten van de gevangenis 'Het Steen van
de Watere' (opgegraven in 1998) bevinden zich onder het
appartementencomplex 'De Kogge' aan de Hoogstraat in
Sluis.
Tevens was er het monument van Anthony de Baanst
en zijn vrouw Johanna, namelijk een nis met daarin
een grote blauwe steen van arduin waarop twee beelden
van personen. Deze waren levensgroot afgebeeld en de
steen was voorzien van een aantal ornamenten. Op de
rand van de grafzerk waarop de beelden lagen stond het
gotische grafschrift. Na de brand en instorting van de kerk
lagen de beelden nog op de zerk, maar de letters waren
totaal weggebrand. Zoals al opgemerkt heeft geen van
de hierboven beschreven en ook de zes niet beschreven
grafmonumenten de brand overleefd.
Grafstenen
Behalve de opgerichte grafmonumenten lagen in de
kerkvloer tal van grafstenen van marmer, witsteen of
blauw arduin. In een 19de-eeuwse beschrijving wordt een
aantal van 45 genoemd. Waarschijnlijk zijn er veel meer
geweest, die echter de catastrofe van 1811 niet overleefd
hebben.
In 1902 verscheen een publicatie van de heer G.C.A. Juten,
getiteld Grafschriften in de St. Janskerk te Sluis. Juten
baseerde zich op gegevens die in de negentiende eeuw
door de heer J.F. Wenegem Ferleman waren verzameld in
een handschrift dat was getiteld: Beschrijving en Inscriptiën
der Graftombes en eenige grafzerken, geplaatst geweest
zijnde in de St. Janskerk te Sluis in Vlaanderen, afgebrand
den 16 September 1811.
Al in 1815 en 1816 publiceerde de heer R Meesters een
aantal gegevens over de grafmonumenten.
Jammer genoeg zijn al deze beschrijvingen onvolledig.
De beschrijvers hebben wel de moeite genomen om de
teksten die op de verschillende grafstenen voorkomen zo
goed mogelijk te kopiëren, maar de beschrijving van de
vaak voorkomende wapens ontbreekt. Hierdoor is het nu
vaak onmogelijk om de restanten van de grafstenen die
nog aanwezig zijn te identificeren. Dikwijls is namelijk de
tekst verder uitgesleten dan de afgebeelde wapenschilden.
Onder de beschrijvingen van de stenen vinden we
burgemeesters, schepenen en baljuws van Sluis, en
priesters en kerkmeesters van de St.-Janskerk of de O.L.
Vrouwekerk. Enkele grafstenen uit de O.L. Vrouwekerk
zijn namelijk na de afbraak overgebracht naar de St.-
Janskerk. Verder lagen er grafstenen van andere personen
uit Sluis. Ik noem er hier enkele bijzondere.
Een van de, uit overlevering bekendste, is de grafsteen
van zuster Catelijntje. Voor de ingang van de
burgemeestersbank en achter de graftombe van Van der
Noot, lag een kleine witstenen zerk waarop stond:
1Hier ligt begraven zuster Catelyntje
ontbrekende letters
Anno 1578 den 9 in Maerte.
Bid voor de ziele.
De overige tekst was uitgesleten. Volgens een bekend
volksverhaal stond daarop deze tekst:
Hier ligt begraven zuster Catelijntje,
Zij heeft geleefd gelijk een zwijntje,
Zij is gestorven als een verkje,
Daarom ligt zij onder dit zerkje.
Rekening houdend met het formaat van de grafsteen is
het onmogelijk dat deze tekst daarop stond. We (Juten)
houden het dus voor een volksverhaal. Evenals de
mededeling dat Catelijntje ter boetedoening van haar
zonden rechtopstaand begraven is, en dat haar grafsteen
daarom maar het formaat van het vierkant van het
hoofdeinde van de kist had! Wel was zij in haar leven
waarschijnlijk een zuster van een geestelijke orde.
Waar deze steen is gebleven is niet bekend, hij is niet bij
de recente inventarisatie aangetroffen. We moeten er dus
rekening mee houden dat hij verloren is gegaan. Wel is een
enigszins vergelijkbaar formaat grafsteen, vermoedelijk
afkomstig uit de St.-Janskerk, bewaard gebleven. Deze
steen bevindt zich in de collectie van het Zeeuws
Genootschap der Wetenschappen (KZGW).
Op de steen is een meisje afgebeeld, gekleed in een gewaad
tot aan haar voeten en met de handen gevouwen. De
randtekst luidt:
Sepulture van Maykefilia Vincent Boudins bij Arnoldyna
filia Goris Blankaert, overleden den 3 december 1566.
Grafsteen van Mayke Boudins, coll. KZGW (foto auteur).