uit de zeventiende eeuw. Deze grafmonumenten waren voor het merendeel tegen de zijmuren opgesteld. Eronder bevonden zich de grafkelders van de overledenen. Vooral de rijke protestanten vonden een laatste rustplaats in de kerk. Soms sloten zulke graven niet goed af, waardoor er een lijklucht hing in de kerken. Hier komt de uitdrukking 'rijke stinkerds' vandaan. In diverse publicaties uit de achttiende eeuw wordt de St.-Janskerk geroemd om haar schoonheid. Wie de kerk binnentrad werd getroffen door de vele zeer rijk uitgevoerde grafmonumenten, waarvan vele met marmer gedecoreerd waren. Ongetwijfeld de drie rijkst uitgevoerde grafmonumenten waren die van de gebroeders Philip en Willem van Lake en Charles van der Noot. Alleen van het laatste monument is een afbeelding bewaard gebleven zodat we een goede indruk hebben van zijn prachtige uitvoering. Grafmonument Messire Guillaume Zoete de Lake Bij het binnenkomen via de kleine deur bevond zich aan de linkerzijde een nis met een graftombe uit wit marmer, ondersteund door twee getorste kolommen, eveneens in wit marmer. Daarop lagen beelden van een man en een vrouw in wit geaderd marmer. De man droeg een harnas met de commandostaf in de rechterhand, de vrouw was gekleed in een lang gewaad met aan het voeteneinde een windhond van wit marmer. De nis was omgeven door wapenschilden in wit marmer, twee leeuwen op het front van het kapiteel en op de hoeken. Op de frontmuur van de nis bevond zicheen zwart marmeren plaat, met in goud de volgende tekst: lei gist noble homme Messire Guillaume Zoete de Lake chevalier de lorde de st. Michel, seigneur d'Hautain etfils de noble homme Alexander Zoete deLake, en son vivant Gouveneur de lüle de Walcheren et colonel des Regiment de Zelande. Et la noble Dame Marquerite de Berghem, et qui avant été XXVI ans Admiral de Zelande venu en age subt. Lieutenant du haut et puissant Prince Frederic Henry par la grace de Dieu Prince d'Orange, au Gouveneur de lÉcluse, collonel au regiment de Zelande,qui trepasse XXVI Septembre MVIc XXXVII. Et noble de Dame de Hertaing, fille de noble homme Guillaume de Hertaing, seigneur de Marguette, en son vivant Gouveneur de Bergues sur Zoom, collonel de Regiment Infanterie Wallone et de noble dame Anne de Levin, son epouse, la quelle trepasse le VAvril lan MVIc XXXVI. De graftombe was omgeven door een fraai ijzeren hekwerk en was geplaatst in de zuidbeuk van de kerk. Deze Willem was gedurende 26 jaar luitenant-admiraal van Zeeland (zie noot 1) en beroemd om zijn tochten tegen de Spanjaarden en Algerijnen, en door zijn hulp bij het beleg van La Rochelle. Hij werd later gouverneur van Sluis en over de quartieren van Vlaenderen'. Hij was gehuwd met Olimpia de Hertaing. Na de brand in 1811 zijn er drie onderdelen van dit grafmonument gered: het hoofd van Willem Zoete van Lake gehouwen uit wit marmer, een fragment van een hazewindhond en de eveneens uit marmer vervaardigde helm. Het hoofd is gelukkig in zijn geheel bewaard gebleven, al zijn er wel enige beschadigingen te zien aan neus en kin. Het ligt op een kussen waarvan ook een fragment bewaard bleef. Het toont ons een man van middelbare leeftijd, waarvan de haargrens enigszins aan het wijken is. Het haar zelf vertoont tal van kleine krulletjes. De ogen van het hoofd zijn gesloten. Opvallend is de snor die omhoog is gekruld. Het hoofd is gehouwen op vrijwel ware grootte en gezien de karakteristieke trekken is het een goed gelijkende afbeelding van Willem zelf. We kunnen nl. dit beeldfragment goed vergelijken met het schilderij van Willem dat in het Rijksmuseum in Amsterdam wordt bewaard. Mogelijk gebruikte men als voorbeeld voor het beeld dit portret of is er, niet ongebruikelijk, na zijn overlijden een dodenmasker gemaakt. Het fragment van de windhond (compleet lichaam zonder de kop) heeft dus volgens bovenstaande beschrijving oorspronkelijk gelegen aan de voeten van Olimpia de Hertaing. Het hoofd van Willem Zoete van Lake, afkomstig van zijn grafmonument (foto auteur). Fragment van een windhond in marmer, afkomstig van het grafmonument van Willem Zoete van Lake (foto auteur).

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2014 | | pagina 6