m m N st SI zi a; li. Si °1 te H tr Ir w z; rr rr bi a; a; (C Je fr te _HEST JANSÏ^R^TE SLUIS AAN HE ZUIUZIJDE TE ZIEN VGOR^EENBI^ANU m. Schip en toren hadden dus in totaal een lengte van 84 m. Dit is een zeer groot formaat voor een middeleeuwse kerk. Ter vergelijking, de meeste dorpskerken komen niet verder dan een lengte van 45 m. Aan de hand van gravures van de kerk uit de achttiende eeuw, waarvan we hier de duidelijkste tonen, kunnen we vaststellen dat deze uit baksteen was opgetrokken. De bouwwijze was enigszins in de Romaanse traditie,wat te zien is aan de kleine rondboogramen. Het dak was vermoedelijk met leien bedekt. De pilaren in de kerk waarop het gewelf rustte waren vermoedelijk vervaardigd uit natuursteen. De restanten die nu nog in het veld liggen zijn in ieder geval van hardsteen. Het is natuurlijk mogelijk dat alleen het basement uit natuursteen bestond en de rest uit baksteen. Dit verhaal blijft enigszins hypothetisch omdat er, voor zover bekend, geen interieurafbeeldingen van de kerk bestaan. Slechts één gravure van het grafmonument voor jhr. Charles van der Noot is bekend. De ligging van de kerk is georiënteerd, dat wil zeggen, oost-west, volgens middeleeuwse, katholieke, traditie. Kerken in de Middeleeuwen behoorden gebouwd te worden met het koor in de richting van de opgaande zon. Men zegt dan dat een kerk 'georiënteerd' is. De bouwdatum van de kerk dateert vermoedelijk uit het eerste kwart van de 14de eeuw. De exacte bouwdatum is niet bekend, maar gezien het feit dat de kerk in 1330 een zogenaamde Tafel van de Heilige Geest bezat moet de bouwdatum uit de jaren daarvoor dateren. De Tafel van de H. Geest was een organisatie die zich om de armen bekommerde. De mensen die daarmee belast waren, werden de H. Geestmeesters of de Armenmeesters genoemd. Brand en verwoesting Na een reparatie door de loodgieter Moellaert op 16 september 1811 raakte de kerk in brand en werd geheel verwoest. Van de aanwezige grafmonumenten heeft geen enkel de catastrofe overleefd. Enkele fragmenten, zoals van een hond en een hoofd in marmer, zijn toen overgebracht naar de oudheidkamer van Sluis. Daar overleefden zij een tweede ramp in 1944. Een aantal van de aanwezige grafzerken, daterend van de 15de tot en met de 17de eeuw, bleef soms zwaar beschadigd, achter. Een deel van de kapotte grafstenen zijn daarna gebruikt als fundering bij de bouw van de nieuwe hervormde kerk aan de Lange Wolstraat. De bakstenen die bij de sloop van de kerk vrijkwamen werden verkocht en zijn daarna gebruikt bij de bouw van de katholieke kerk aan de Oude Kerkstraat. Zo kregen deze middeleeuwse stenen opnieuw met een wijding volgens de katholieke traditie te maken! Het terrein van de voormalige St.-Janskerk bleef tot 1948 een weiland, waar her en der wat grafstenen boven de grond uitstaken. i Sc ei Vf De St.-Janskerk op een 18de-eeuwse gravure.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2014 | | pagina 4