'Om dat gemeer oirboir profijt ende welvaert'
Nehalennia voorjaar 2014 nr. 183
De Veerse stadsschool
J.H. Midavaine
Het lesprogramma was erop gericht de leerlingen, die
uitsluitend uit jongens bestonden, in drie jaar tijd op
te leiden tot kerkelijk meelevende leden van de rooms-
katholieke samenleving. Ze leerden Latijnse gezangen en
gebeden om daarmee een bijdrage te leveren aan kerkelijke
bijeenkomsten en kregen onderricht in het credo, het
paternoster, het Ave Maria, enkele psalmen en gebeden.
Er werd zangles gegeven en de beste zangertjes werden
tot koorknaap aangewezen. Omdat de boekdrukkunst pas
rond 1440 is uitgevonden, konden in de school nog geen
boeken worden gebruikt. De lessen waren overwegend
verbaal, de onderwijzer zei voor, de kinderen zeiden na.
Veelvuldige herhalingen zorgden ervoor dat de leerstof in
het geheugen werd geprent.
Stadsschool
Naarmate een stad groeide nam het aantal kerkelijke
plechtigheden toe. Hierdoor was de koster steeds minder
in staat het onderwijsambt te vervullen en moest de kerk
noodgedwongen een schoolmeester in dienst nemen.
Omdat steden er belang bij hadden dat er goed
onderwijs werd gegeven, namen zij na verloop van
tijd de parochiescholen over. In Veere zal dat geschied
zijn kort nadat de stad in 1403 een eigen bestuur had
gekregen, bestaande uit burgemeesters, schepenen, raden
en een schout. Gezien de aanstelling van een nieuwe
schoolmeester door het stadsbestuur in 1512 en de bouw
van een school door de kerk een jaar later, bleef er tussen
beide een goede samenwerking bestaan.4
Aanvankelijk veranderde er in het onderwijs weinig, maar
in de loop van de 15e eeuw werd de school opgesplitst
in twee niveaus: de lagere klassen waar jongens en
meisjes in de leeftijd tussen zeven en tien jaar leerden
lezen en schrijven en de hogere klassen die zich richtten
op het leren van Latijn ten dienste van kerkelijke
godsdienstoefeningen en ten behoeve van de kennisname
van geleerde geschriften.
Waar de eerste school in Veere heeft gestaan en wie er les
hebben gegeven is niet bekend. Omdat bij de brand op
17 mei 1940 in Middelburg de oudste stadsrekeningen
verloren zijn gegaan, kunnen we er ook geen onderzoek
meer naar doen. Alleen uit een paar bewaard gebleven
burgemeestersrekeningen weten we dat er in de
middeleeuwen een stadsschool stond. De weinige posten
die er met betrekking tot de school in voor komen
vertellen ons alleen iets over het onderhoud aan het
gebouw. In maart 1468 hebben enkele werklieden uit
Middelburg het toilet schoongemaakt.5 In december
van datzelfde jaar heeft een timmerman een schuifraam
gemaakt.6 In 1470 zijn er 9000 stenen geleverd voor het
herstel van de muren en het vernieuwen van het toilet.7
In maart 1505 is het leien dak aan de zuidzijde van het
gebouw gerepareerd.8 En tot slot zijn in november 1507 in
de school boorden gemaakt waarop de kinderen hun eten
konden leggen.9
Diensten in de kerk
Omdat bij de brand in Middelburg in mei 1940 ook de
kerkrekeningen verloren zijn gegaan is het niet meer
mogelijk onderzoek te doen naar de diensten die de
schoolmeester met zijn leerlingen in de kerk heeft verricht.
Uit andere bronnen komen we er toch nog iets over te
weten. Toen Pieter Willems van Kerckwerve de kerk op
10 april 1500 vijf pond Vlaams schonk om ieder jaar op 5
augustus het feest van Onze Lieve Vrouwe 'mitter historie
ende sanck' te vieren, werd in het contract vastgelegd dat de
schoolmeester hiervoor tweeënhalve groot zou ontvangen
en de onderschoolmeester één groot zes miten.10
Van de Tafel van de Heilige Geest kreeg de schoolmeester
jaarlijks twaalf schelling voor het zingen van het lof in de
kapel Kijckgau aan de haven. De dienst was gefundeerd
door Joos Cornelis Geertsz., die het armbestuur daarvoor
een zeker geldbedrag had geschonken. Volgens de
(verloren gegane) schenkingsakte moest de schoolmeester
het lof zes dagen in de week zingen met tenminste zes
kinderen.11 Na sluiting van de kapel tussen 1553 en 1558
werd het lof gezongen in de gasthuiskapel.12
J.J. van der Horst schrijft in zijn beschrijving Kerkelijk
Veere dat de schoolmeester in 1566 van het kerkbestuur
twaalf schelling ontving voor de diensten die hij dat jaar in
de Onze Lieve Vrouwekerk had gedaan.13 Volgens dezelfde
schrijver betaalde de kerk hem ook jaarlijks twintig
schelling voor het zingen van het lof iedere vrijdag in de
kapel van het visverkopersgilde.14
Aan het begin van de 14e eeuw waren aan de meeste parochiekerken scholen verbonden.' Op grond hiervan mag
verondersteld worden dat Veere met de bouw van haar eerste kerk ook haar eerste onderwijsinstituut kreeg. Voor die tijd
moesten de kinderen in het naburige Zanddijk naar school, waar halverwege de 12e eeuw al een parochiekerk stond. De
eerste Veerse kerk is door Wolfert van Borsele op Maria Lichtmis (2 februari) 1347 gesticht en gebouwd op de plaats waar
nu de Kleine Kerk staat.2 Na een jaar was deze driehallenkerk al zover voltooid dat ze in gebruik genomen kon worden en
nog hetzelfde jaar werd ze door paus Clemens van Avignon tot parochiekerk verheven. Erin stonden drie altaren en dienst
werd waargenomen door een pastoor en een kapelaan.3 Net als in andere steden zal de koster de eerste schoolmeester zijn
geweest.