m
34 Aflevering 173 herfst 2011
mw. Bakker heeft heel veel betekend voor onze vereniging. Niet alleen de
beantwoording van de vragenlijsten was bij haar in goede handen, maar
achter de schermen stond ze het bestuur jarenlang op een zeer vriendelijke
wijze met raad en daad bij.
In Noord-Zeeland en op Goeree-Overflakkee ontwikkelen zich de laatste
jaren interessante activiteiten. Hieronder een leuk verslagje van Tholen.
Misschien een opsteker voor andere regio's.
Een middagje dialect voor schooljeugd
In het vroege voorjaar kregen wij het verzoek van een basisschool in Tholen
om 2 maal voor groep 4 een uur Zeeuws dialect te verzorgen. We zagen
er wel wat tegen op want we zijn geen van beiden ooit bij het onderwijs
betrokken geweest. Na wat voorbereiding ging dit gebeuren op 11 mei. We
begonnen om 1 uur met de eerste groep van ongeveer 25 kinderen met de
vraag: wie van jullie spreekt er dialect? Van de aanwezigen was dat ongeveer
15 a 20%.
Vervolgens vroegen we of hun ouders dialect spraken. Daarbij kwamen we
op ruim 80
Daarna kwamen de grootouders aan de beurt en die scoorden uiteraard het
hoogst.
We probeerden uit te leggen wat dialect is en waarom dat oorspronkelijk
door iedereen werd gesproken
We hebben wat eenvoudige woorden gekozen om de veranderingen in klank
en uitspraak te laten horen, b.v.:
vader vaoder
water waeter
lopen loape
voor mij vo mien
zomer zeumer
De dialectsprekertjes hadden daar geen moeite mee. Zelfs een zinnetje in
dialect als:
komen jullie met de fiets naar school, kregen ze goed voor elkaar:
"kommen jullie (julder) mee(mit) de fiets nae schole."
Tot onze verbazing verstonden ze het woord 'tronke' en begrepen ze dit
toen ze de afbeelding zagen, maar bij de afbeelding van een zode waarbij
ook de spa zichtbaar is, begrepen ze het woord 'zoöie' niet, maar verkeken
zich waarschijnlijk op de afbeelding van de 'spae'. Overigens werd het
dialect door een groot deel wel verstaan.
Daarna maakten we het wat gezelliger met naar hun buitenspelen te vragen.
'Aesje over' begrepen ze wel, 'inkelpérk' niet. Bij hen heet het 'hinkelpad'.
Een geschreven tekst was te moeilijk. Daarvoor zijn ze ook nog wat klein.
Verder hadden we de afbeeldingen van het Zeeuwse leesplankje laten
uitvergroten tot ongeveer A4 grootte. De betekenis van de afbeeldingen
hadden we uiteraard op losse strips staan, en daarmee zijn we aan de
slag gegaan met de vraag: wat is bv. de eerste afbeelding. Dat lukte vrij
aardig, maar dan toonden we een losse tekst en vroegen die te lezen en
op te hangen onder de daarbij behorende afbeelding. Dat viel meestal
tegen omdat ze het onderschrift niet zo goed konden thuisbrengen bij de