verschijnsel horen we bij het woord muts dat hier en daar musse en muste wordt. In Vlaanderen heet de fiets doorgaans veto. Velo is een afkorting van het oude Franse woord velocipede. Tegenwoordig is dat een bicyclette. Zeeuws-Vlaanderen wijkt soms een beetje af, vooral het Land van Hulst en een grensdorp als Eede durven wel eens het Vlaamse dialectwoord velo gebruiken. Net over de grens met Vlaanderen zien we ook al een fiets opduiken in het Vlaamse dialectlandschap. De vragenlijsten zijn in Vlaanderen in 1991 opgevraagd bij oudere informanten. Als we nu dezelfde vraag zouden stellen in Vlaanderen, en ook jongeren zouden ondervragen, dan zouden er nu ook al heel wat fietsen voorkomen in het Vlaamse dialect. Een bakfiets (zie kaart 2) heet overal in Zeeland bakfietsin Vlaanderen is dat het Franse woord triporteur. Ook bij de bakfiets zien we weer enkele uitzonderingen in de tegenstelling Vlaanderen-Zeeland: het Land van Hulst kent in de grensdorpen ook het Franse woord en hier en daar in Vlaanderen wordt ook wel eens bakfiets gebruikt. Reesfiets is het gewone woord in Zeeland voor de racefiets, koersvelo is het Vlaamse woord en in Zeeuws-Vlaanderen krijgen we de perfecte mengeling van deze twee woorden. De racefiets heet er koersfiets, maar ook het Engelse reesfiets is er in gebruik. Dat er in de wielertaal ook wel wat Engelse woorden voorkomen, zal ook later blijken. Benamingen voor de onderdelen van de flets Dat in het Nederlands ook wel Engelse woorden worden gebruikt voor de fiets zien we al onmiddellijk bij het eerste onderdeel, het frame. In Vlaanderen heet het frame de kader. Op de Zeeuwse eilanden horen we freem. Ook hier neemt Zeeuws-Vlaanderen een tussenpositie in. Hoewel we overwegend freem optekenden, horen we in het Land van Hulst en Eede ook wel kader. Het fietsstuur (zie kaart 3) is overal stuur in Zeeland behalve in Eede en in het uiterste oosten in het Land van Hulst. Op kaart 3 zien we echter wel een andere situatie dan op de meeste andere dialectkaarten in dit artikel. In Vlaanderen heet het stuur meestal giedon, maar er zijn ook al heel wat sturen te zien in het dialectlandschap, vooral in het land van Waas. Verder naar het zuiden en naar het westen zien we echter ook nog vaak het woord stuur opduiken in Vlaanderen. Interessant is dat het voorkomen van beide woorden samen, stuur en giedon, vooral in de steden voorkomt (aangeduid met een cirkel). Dat doorsijpelen van bepaalde A.N.-woorden gaat vaak op een specifieke manier en dat kunnen we aan de hand van deze kaart mooi illustreren. Tussen het Land van Hulst en het Land van Waas bestaat eigenlijk nauwelijks een grens. Dat woorden daar vrij gemakkelijk de grens over gaan is normaal. Het woord stuur kan daar als het ware oprukken als een landleger en breidt zich vooral uit naar het zuiden. Maar het woord wordt tegelijk ook geparachuteerd naar steden. Die nemen veel gemakkelijker nieuwe woorden op. De stadsbevolking is immers veel mobieler en heterogener dan de plattelandsbevolking. In steden veranderen talen en gewoontes veel vlugger dan op het meestal stabielere platteland. En dat is op deze kaart goed te zien. Stuur is echt aan een opmars bezig via parachutering naar steden, die het woord dan weer zullen verspreiden naar het platteland rond die steden. De vragenlijsten waarop we ons gebaseerd hebben, zijn vooral opgevraagd bij oudere informanten. Als je op Aflevering 173 herfst 2011

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2011 | | pagina 23