Aflevering 172 zomer 2011 Indianenverhalen Tot ongeveer 1870 werd de omgeving van Oostburg bezocht door Indianen. Zij woonden er in tentenkampen, vooral in de zomer. Een van de eerste-generatie-Oostburgers, Gerrit Vervelde, heeft later beschreven hoe hij in zijn jonge jaren speelde met enkele Indianenkinderen. Toen het land rondom het plaatsje geleidelijk verder in cultuur werd gebracht, werden de bezoeken van de Indianen steeds zeldzamer. Uiteindelijk bleven zij weg. Problemen hebben zij naar het schijnt nooit veroorzaakt, behalve dat ze erg nieuwsgierig waren. Soms kwamen ze plotseling voor de ramen staan om naar binnen te gluren, benieuwd wat die blanken toch deden. Niet iedereen in Oostburg was daarvan gecharmeerd. Sommigen Indianen woonden alleen. Over enkele van hen gaan legendarische verhalen. Zo was daar 'Indiaan-Louis'. Hij woonde in het bos, in een grote holle boom. Hij was nooit te beroerd om zieke Oostburgers te helpen, bijvoorbeeld met speciale kruiden. Af en toe kwam hij aan de deur (zoals van de familie Koole) om voedsel bedelen. Als hij een kippenboutje had gekregen, maakte hij direct een vuurtje om het op te eten. Een andere bekende figuur was 'Oude Solomon', die in de jaren vóór 1870 af en toe een bezoekje aan de streek bracht, ledereen kende hem en andersom had hij voor iedereen een vriendelijk woord. De Oostburger Edward TeRonde ontmoette hem eens in de duinen aan de kust. Hij vroeg wat hij aan het doen was. 'Ik controleer alleen mijn land en mij oude visgrond. Blijkbaar waren het bezoeken uit heimwee aan het land waar hij zijn jeugd had doorgebracht. Bij toeval (bijvoorbeeld tijdens ploegwerk) en bij opgravingen zijn en worden gebruiksvoorwerpen van de Indianen gevonden. Daardoor zijn de plaatsen bekend van een aantal Indianennederzettingen. Ook lag er ten noorden van Oostburg een Indiaanse begraafplaats. Enig Indiaans aardewerk en pijlpunten liggen nu bij sommige Oostburgers thuis en in het Heritage House. Het eerste Oostburg: 'Oost-Oostburg' (1846-1872) Woest en ledig? Oostburg is ontstaan in 1846 (daarmee is het bijna op de kop af 1000- jaar jonger dan het Europese Oostburg). Maar de eigenlijke stichting laat men officieel pas beginnen in 1847. Raar maar waar: eigenlijk is Oostburg twee keer gesticht. De oudste kolonisten waren Zeeuwen en Geldersen. Het land was volgens de toenmalige Europeanen 'woest en ledig'. Om het geschikt te maken voor 'beschaafde', menselijke bewoning moest het worden ingericht en aangepast. Tegenwoordig denken we daar anders over: het was voor de komst van de Europeanen al eeuwenlang cultuur- en woongebied van Indianen, die prima konden leven van wat de natuur hen leverde. Maar de Indianen hadden bij een verdrag in 1833 het land overgedragen aan de Amerikaanse overheid. Die verkocht het op haar beurt door aan de Nederlandse nieuwkomers en wel tegen een zeer billijke

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2011 | | pagina 9