Aflevering 172 zomer 2011 5 Gek genoeg gaat overigens vrijwel niemand van de Oostburgers met het openbaar vervoer naar zijn of haar werk: maar liefst 94% neemt de auto. Winnebago en andere Indianen (tot 1846) Studioportret van twee Winnebagovrouwen; Martin 's Art Gallery, ca. 1900. De Winnebago In de loop van de eeuwen (minstens 15.000 tot 20.000 jaar gelden) hebben talloze Indianenstammen het grondgebied rond (het latere) Oostburg bewoond. Zij hadden geen schrift. Over hun manier van leven, geschiedenis en tradities is alleen iets bekend dankzij opgravingen, mythen, legenden en verslagen van Europese ontdekkingsreizigers en pioniers. De oudste schriftelijke vermelding is afkomstig van de Franse ontdekkingsreiziger Jean Nicolet de Belleborne (c. 1598-1643) en staat opgetekend in de 'Relations des jésuites' van 1635. Daarin wordt meegedeeld dat centraal Wisconsin bewoond werd door de Winnebago-Indianen. Zij behoorden niet tot de Algonkiaanse-Indianen die het gebied rondom de Grote Meren bewoonden, maar tot de meer westelijk gelegen Siouan-Yuchi-Indianen van de noordelijke Great Pains. De naam Winnebago is van Algonkiaanse herkomst en betekent zoveel als 'Volk van het vieze water'. Waarschijnlijk verwees het naar Lake Winnebago in Centraal-Wisconsin, dat in de zomer een sterke visgeur heeft. Maar de naam toont ook iets van de vijandschap van de omringende volken jegens de in etnisch, cultureel en linguïstisch opzicht verschillende Winnebago. De naam werd overgenomen door de Fransen en vond ingang in de Amerikaanse en Europese etnische literatuur. De Winnebago zelf noemden zich Hochunk, dat wil zeggen 'Krachtige stem'. De Winnebago in westelijk Wisconsin leefden in afzonderlijke kampdorpjes. Meestal lagen die op een hoge plaats met een goed uitzicht over de omgeving, vlakbij een riviertje en met voldoende grond om hun paarden (geïntroduceerd door de Europeanen!) te laten grazen. Aan het eind van de herfst, voordat de strenge wintertijd aanbrak, braken zij hun kamp op en trokken naar warmer, zuidelijker streken. In de lente kwamen zij weer terug, meestal naar dezelfde plaats.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2011 | | pagina 7