Nog meer uit de 'Lijst van Woorden, die gebruikt worden op het eiland Schouwen, in den omtrek van het dorp Serooskerke' Aflevering 172 zomer 2011 Uit de oude doos (4) Veronique De Tier 1. Inleiding In de vorige Nehalennia (2011, afl. 171) drukte ik een lijst met woorden af die door J. Goemans werden samengebracht. Het lijstje verscheen in Onze Volkstaal in de eerste jaargang. Ik besprak in het vorige nummer ook enkele van die woorden die volgens de auteur typisch Schouws zijn. Leuk is dat een artikel over woorden ook commentaar van lezers oplevert.1 En omdat taal communicatie is, wil ik in deze aflevering van Nehalennia graag nog wat dieper ingaan op die lijst van Schouwen, rekening houdend met de opmerkingen van de lezers. In dit nummer behandel ik nog aolf van deger, boanzoaiertje, stekelverke en doornappel en 't steen. De volledige lijst van woroden vindt u in het vorige nummer. Commentaar van de lezers blijft uiteraard altijd welkom. 2. Aolf van deger In het vorige nummer maakte ik me iets te gemakkelijk af van de uitdrukking half van dege(r). Ik liet me misleiden door de vorm deger. Dat woord vond ik als ingang niet terug in het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten (WZD). Kees Martens wees er me op dat het er wel te vinden is, maar het zit verscholen onder het trefwood dege 2. Deger staat er inderdaad vermeld als Schouws woord voor dege in de uitdrukking van deger. De etymologie van dit Zeeuwse woord dege werd door H. Ghijsen meer dan vijftig jaar geleden al tijdens een lezing toegelicht. Zij vertelde in 1943 op een bijeenkomst van taalkundigen het volgende over dege. Dege was een van de woorden die ze gebruikte om toe te lichten dat bepaalde woorden in betekenis en ontwikkeling eigenaardig zijn in het Zeeuws in vergelijking met de standaardtaal. Het woord dege bijvoorbeeld is ook wel bekend in andere dialecten en in het Standaardnederlands maar in het Zeeuws is het volgens Ghijsen blijven voortleven in een betekenis die dichter bij de grondbetekenis staat dan de Nederlandse betekenis. Ghijsen zegt het als volgt: "Terwijl het nauwverwante substantief deeg, althans in adverbiale uitdrukkingen als terdege, ons nog vertrouwd is, leeft het adjectief deeg nauwelijks meer in de algemene taal. Het N.W. Het Woordenboek der Nederlandse Taal) geeft als betekenis 'degelijk' en vermeldt behalve dege degelijkheid bij Vondel en Potgieter, plaatsen uit Cats en uit brieven van Abraham Blanckaert, de eerste zeker, de tweede waarschijnlijk Zeeuws. Wat bekender is, is iets deegs 'iets nuttigs, iets van betekenis'." Hierbij verwijst ze ook naar andere streektalen zoals het Gronings waar het adjectief deeg niet onbekend is. Als Gronings voorbeeld

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2011 | | pagina 29